Hey,
Eigenlijk kan ik het je niet aandoen om verder te gaan, zal het waarschijnlijk weer verpesten .
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.
Sorry voor het verpesten!
Next one!
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Volgende!
-OnlyMe
Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.
"Wacht!" riep de jongen toen ik omdraaide. Ik keek hem verbaasd aan en vroeg: "Wat is er?" Hij zei: "Kayla is er niet. Ze ging naar buiten. Hoezo had je d'r nodig?" Hij keek me aan. Heeft hij nou gehuild? Ik zei:"Ik ben nieuw hier. Ik heb een deken nodig." Hij zei: "Oh eh... Ze is denk ik nog even weg. Je kan mijne lenen?" Toen hij mijn verbijsterde blik zag begon hij te grijzen. Hij zei terwijl hij de deken aan mij gaf: "Hij is schoon hoor!" Ik lachte en zei: "Thanks. Ik breng hem terug wanneer Kayla terug is. Ik heet trouwens Sil" Hij zei: "Mattias"
Oh srry! Ik zag jou bericht niet @OnlyMe . Ik deed nogal lang over om iets te schrijven...
Is niet erg je kan miss op mijn stukje verder schrijven en dan miss iets van, Sil liep na het wandelen terug naar kamer 253 en hij klopte aan dezelfde jongen deed open en Sil hakkelde: “Sorry van net, ik ben zegmaar… je weet wel. Niet zo goed in dat soort situaties?”
Zo iets kan en dan dat gesprek met mattias.
-OnlyMe
P.S is dat wat @Banaantjeeee
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Goed idee @OnlyMe !
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Who's next?
-OnlyMe
@Tartan13 Ik zie dat je het verhaal liked, jij mag ook schrijven hé? Iedereen kan schrijven. Misschien heb je tijd nodig om de juiste woorden te vinden, maar als het uit je hart komt is het altijd mooi. Laat je fantasie lopen. Dit geld voor iedereen trouwens! Ik ben heel benieuwd waar dit verhaal naartoe gaat.
-OnlyMe
@OnlyMe en iedereen,
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
who's next en dit wordt leuk. Ik vind het leuk als verhalen soms een andere wending krijgen, maar ik laat altijd ruimte voor het verhaal / de verhaallijn voor anderen. Ik laat anderen ook niet dood gaan, want dan onderbreek ik zo'n verhaallijn ..nou ja, ik zie het wel en dit laatste stukje is gwn wat info over hoe ik erin sta en dat hoort dus niet bij het verhaal, dus dat hoeft de volgende niet te kopiëren.
Oh ja, zelf vind ik het leuk om als ik een nieuw stukje toevoeg dat ik dat dan in een ander lettertype doe als de laatste schrijver, dus ofwel normaal of italic. Geen idee of anderen dat ook leuk vinden om te doen
Het leest ook makkelijker omdat je dan gelijk ziet wat er bij gekomen is..
Gr. MickeyMouse
@MickeyMouse
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
“Wacht even!” riep ik en ik droogde mijn haar af. Ik liep naar de deur en deed hem van het slot. Het was Kayla ergens voelde ik me blij, maar ook teleurgesteld, Mattias gaf dus niet om mij.
“Heyy, hoe gaat het?” vraagt Kayla.
Ik trek mijn schouders omhoog. “Ik weet het niet, het is niet wat ik dacht.” ik doe de deur verder open als teken dat ze binnen mag komen. Ze ploft direct op mijn bed neer.
“Ik weet het, het is wennen, het is moeilijk, ik heb dit ook doorgemaakt, en nu zit ik hier het langst van iedereen. Het zal vast zwaar zijn.” Ze keek me aan en ik zag nu dat ze een deken in haar handen had. Ze ving mijn blik op en glimlachte. “Ik hoorde van Mattias dat je me had gezocht voor een deken.” ze spreidde hem uit over mijn bed en ik glimlachte dankbaar.
“Sil, ik zag je net in de pauze zitten, je had je koptelefoon op en neuriede mee op de melodie, we hebben hier een muziek ruimte, als het je wat lijkt kan je daar misschien een keer heen, het staat op de kaart. Ook sorry dat ik niet bij je kwam zitten, ik voel me daar erg schuldig over. Het spijt me.” ze sloeg haar ogen neer, en ik zag tranen in haar ogen opwellen. “Maakt niet uit, ik hou van alleen zitten, bedankt voor de deken en de tip, ik zal kijken.” ik glimlachte en deed de deur open, maar Kayla had andere plannen. “Heb je misschien zin om buiten te voetballen met mij en Mattias?” vroeg ze en ik keek verbaasd op. “I-is goed.” antwoorde ik en liep met haar mee.
Volgende!
-OnlyMe
Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
“Wacht even!” riep ik en ik droogde mijn haar af. Ik liep naar de deur en deed hem van het slot. Het was Kayla ergens voelde ik me blij, maar ook teleurgesteld, Mattias gaf dus niet om mij.
“Heyy, hoe gaat het?” vraagt Kayla.
Ik trek mijn schouders omhoog. “Ik weet het niet, het is niet wat ik dacht.” ik doe de deur verder open als teken dat ze binnen mag komen. Ze ploft direct op mijn bed neer.
“Ik weet het, het is wennen, het is moeilijk, ik heb dit ook doorgemaakt, en nu zit ik hier het langst van iedereen. Het zal vast zwaar zijn.” Ze keek me aan en ik zag nu dat ze een deken in haar handen had. Ze ving mijn blik op en glimlachte. “Ik hoorde van Mattias dat je me had gezocht voor een deken.” ze spreidde hem uit over mijn bed en ik glimlachte dankbaar.
“Sil, ik zag je net in de pauze zitten, je had je koptelefoon op en neuriede mee op de melodie, we hebben hier een muziek ruimte, als het je wat lijkt kan je daar misschien een keer heen, het staat op de kaart. Ook sorry dat ik niet bij je kwam zitten, ik voel me daar erg schuldig over. Het spijt me.” ze sloeg haar ogen neer, en ik zag tranen in haar ogen opwellen. “Maakt niet uit, ik hou van alleen zitten, bedankt voor de deken en de tip, ik zal kijken.” ik glimlachte en deed de deur open, maar Kayla had andere plannen. “Heb je misschien zin om buiten te voetballen met mij en Mattias?” vroeg ze en ik keek verbaasd op. “I-is goed.” antwoorde ik en liep met haar mee.
Terwijl ik meeloop met haar zei ze: "Wat is Mattias toch een leuke jongen hé?" Ik stamelde: "Hoe bedoel je?" Ze lacht en zei: "Gewoon" Ik vroeg voorzichtig: "Zijn jullie...eh.." Ze lacht: " Nee, maak je geen zorgen hoor haha" Ik zag Mattias staan om het veldje met een voetbal. Hij zwaaide en zei: "Yo Sil!" Ik zwaaide terug en ging naar hem toe met Kayla.
Wie maakt hem af?
Hoi @OnlyMe en alle andere ghostwriters hier met hun mooie bijdragen:
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
“Wacht even!” riep ik en ik droogde mijn haar af. Ik liep naar de deur en deed hem van het slot. Het was Kayla ergens voelde ik me blij, maar ook teleurgesteld, Mattias gaf dus niet om mij.
“Heyy, hoe gaat het?” vraagt Kayla.
Ik trek mijn schouders omhoog. “Ik weet het niet, het is niet wat ik dacht.” ik doe de deur verder open als teken dat ze binnen mag komen. Ze ploft direct op mijn bed neer.
“Ik weet het, het is wennen, het is moeilijk, ik heb dit ook doorgemaakt, en nu zit ik hier het langst van iedereen. Het zal vast zwaar zijn.” Ze keek me aan en ik zag nu dat ze een deken in haar handen had. Ze ving mijn blik op en glimlachte. “Ik hoorde van Mattias dat je me had gezocht voor een deken.” ze spreidde hem uit over mijn bed en ik glimlachte dankbaar.
“Sil, ik zag je net in de pauze zitten, je had je koptelefoon op en neuriede mee op de melodie, we hebben hier een muziek ruimte, als het je wat lijkt kan je daar misschien een keer heen, het staat op de kaart. Ook sorry dat ik niet bij je kwam zitten, ik voel me daar erg schuldig over. Het spijt me.” ze sloeg haar ogen neer, en ik zag tranen in haar ogen opwellen. “Maakt niet uit, ik hou van alleen zitten, bedankt voor de deken en de tip, ik zal kijken.” ik glimlachte en deed de deur open, maar Kayla had andere plannen. “Heb je misschien zin om buiten te voetballen met mij en Mattias?” vroeg ze en ik keek verbaasd op. “I-is goed.” antwoorde ik en liep met haar mee.
Terwijl ik meeloop met haar zei ze: "Wat is Mattias toch een leuke jongen hé?" Ik stamelde: "Hoe bedoel je?" Ze lacht en zei: "Gewoon" Ik vroeg voorzichtig: "Zijn jullie...eh.." Ze lacht: " Nee, maak je geen zorgen hoor haha" Ik zag Mattias staan om het veldje met een voetbal. Hij zwaaide en zei: "Yo Sil!" Ik zwaaide terug en ging naar hem toe met Kayla.
Terwijl we samen van mijn kamer naar Mattias onderweg waren dacht ik nog even terug aan allerlei dingen die zich net hadden afgespeeld, sinds Kayla vroeg of ik mee ging voetballen:
Ik had eerst even nagedacht of ik dat wel wilde en ik was moe van alles die dag, dus eigenlijk had ik geen zin, maar ik wilde ook niet teveel zelfmedelijden hebben en raapte alles bij elkaar en zei ‘ok’ en ik borg mijn koptelefoon netjes op...nou ja, dat netjes opbergen is bij mij dat ie dus niet op de grond ligt en ik er dus niet op trap….ik weet het, het is een begin en je moet ergens beginnen om je leven weer op de rit te krijgen….ik had nog een hoop te doen
Ik liep achter Kayla aan en dacht nog eens na over wat ze had gezegd net.
Het was misschien wel eerlijk wat ze zei over haar zelf en hoe lang ze hier al was, maar het maakte ook dat ik me gelijk begon af te vragen hoe lang ik hier zou moeten blijven en daar werd ik best verdrietig van.
Ik dacht ook nog na over wat ze nog meer had gezegd, over die deken. Had ze nou echt gezegd dat Mattias het aan haar had doorgegeven? En dat terwijl ik net nog boos was over dat Mattias niet voor mijn deur stond.
Trek ik toch te snel conclusies? Iets wat ik mijn hele leven al heb gedaan. Gaat dat mij in de weg zitten…. .allemaal vragen die door mijn hoofd gingen.
Ik zou Mattias op zijn minst het voordeel van de twijfel moeten geven, bedacht ik…
Hij kon wel eens een stille kracht zijn...iemand die je helpt, maar dan op een manier die onopvallend is, dus dat het lijkt dat het niet door hem komt.
Ik weet het niet. Ondertussen zijn we bijna bij het trapveldje en ik zie Mattias al zijn hand opsteken en hoor hem ‘Yo Sil ‘roepen
Ik twijfel of ik het nog over die deken moet hebben, maar hij had de bal al in mijn richting geschopt, dus ik nam de bal aan mijn voeten en liep in zijn richting met de bedoeling om hem uit te spelen door één van mijn schijnbewegingen te maken, maar dat liep niet helemaal volgens plan en ik bleef achter zijn voet haken en kwam ongelukkig neer. Het zat niet echt mee vandaag…
who's next
ik heb mijn reactie nog snel even aan moeten passen zodat ie op die van @Banaantjeeee aan kon sluiten. Dit is echt heel leuk
Gr. MickeyMouse
@MickeyMouse
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
“Wacht even!” riep ik en ik droogde mijn haar af. Ik liep naar de deur en deed hem van het slot. Het was Kayla ergens voelde ik me blij, maar ook teleurgesteld, Mattias gaf dus niet om mij.
“Heyy, hoe gaat het?” vraagt Kayla.
Ik trek mijn schouders omhoog. “Ik weet het niet, het is niet wat ik dacht.” ik doe de deur verder open als teken dat ze binnen mag komen. Ze ploft direct op mijn bed neer.
“Ik weet het, het is wennen, het is moeilijk, ik heb dit ook doorgemaakt, en nu zit ik hier het langst van iedereen. Het zal vast zwaar zijn.” Ze keek me aan en ik zag nu dat ze een deken in haar handen had. Ze ving mijn blik op en glimlachte. “Ik hoorde van Mattias dat je me had gezocht voor een deken.” ze spreidde hem uit over mijn bed en ik glimlachte dankbaar.
“Sil, ik zag je net in de pauze zitten, je had je koptelefoon op en neuriede mee op de melodie, we hebben hier een muziek ruimte, als het je wat lijkt kan je daar misschien een keer heen, het staat op de kaart. Ook sorry dat ik niet bij je kwam zitten, ik voel me daar erg schuldig over. Het spijt me.” ze sloeg haar ogen neer, en ik zag tranen in haar ogen opwellen. “Maakt niet uit, ik hou van alleen zitten, bedankt voor de deken en de tip, ik zal kijken.” ik glimlachte en deed de deur open, maar Kayla had andere plannen. “Heb je misschien zin om buiten te voetballen met mij en Mattias?” vroeg ze en ik keek verbaasd op. “I-is goed.” antwoorde ik en liep met haar mee.
Terwijl ik meeloop met haar zei ze: "Wat is Mattias toch een leuke jongen hé?" Ik stamelde: "Hoe bedoel je?" Ze lacht en zei: "Gewoon" Ik vroeg voorzichtig: "Zijn jullie...eh.." Ze lacht: " Nee, maak je geen zorgen hoor haha" Ik zag Mattias staan om het veldje met een voetbal. Hij zwaaide en zei: "Yo Sil!" Ik zwaaide terug en ging naar hem toe met Kayla.
Terwijl we samen van mijn kamer naar Mattias onderweg waren dacht ik nog even terug aan allerlei dingen die zich net hadden afgespeeld, sinds Kayla vroeg of ik mee ging voetballen:
Ik had eerst even nagedacht of ik dat wel wilde en ik was moe van alles die dag, dus eigenlijk had ik geen zin, maar ik wilde ook niet teveel zelfmedelijden hebben en raapte alles bij elkaar en zei ‘ok’ en ik borg mijn koptelefoon netjes op...nou ja, dat netjes opbergen is bij mij dat ie dus niet op de grond ligt en ik er dus niet op trap….ik weet het, het is een begin en je moet ergens beginnen om je leven weer op de rit te krijgen….ik had nog een hoop te doen
Ik liep achter Kayla aan en dacht nog eens na over wat ze had gezegd net.
Het was misschien wel eerlijk wat ze zei over haar zelf en hoe lang ze hier al was, maar het maakte ook dat ik me gelijk begon af te vragen hoe lang ik hier zou moeten blijven en daar werd ik best verdrietig van.
Ik dacht ook nog na over wat ze nog meer had gezegd, over die deken. Had ze nou echt gezegd dat Mattias het aan haar had doorgegeven? En dat terwijl ik net nog boos was over dat Mattias niet voor mijn deur stond.
Trek ik toch te snel conclusies? Iets wat ik mijn hele leven al heb gedaan. Gaat dat mij in de weg zitten…. .allemaal vragen die door mijn hoofd gingen.
Ik zou Mattias op zijn minst het voordeel van de twijfel moeten geven, bedacht ik…
Hij kon wel eens een stille kracht zijn...iemand die je helpt, maar dan op een manier die onopvallend is, dus dat het lijkt dat het niet door hem komt.
Ik weet het niet. Ondertussen zijn we bijna bij het trapveldje en ik zie Mattias al zijn hand opsteken en hoor hem ‘Yo Sil ‘roepen
Ik twijfel of ik het nog over die deken moet hebben, maar hij had de bal al in mijn richting geschopt, dus ik nam de bal aan mijn voeten en liep in zijn richting met de bedoeling om hem uit te spelen door één van mijn schijnbewegingen te maken, maar dat liep niet helemaal volgens plan en ik bleef achter zijn voet haken en kwam ongelukkig neer. Het zat niet echt mee vandaag…
Ik ging door mijn enkel en ik viel op de grond waardoor ik met mijn handen op moest vangen, maar mijn duimen waren naar binnen gevouwen waardoor ik mijn knokkels open haalde aan het zand op het kunstgras. De tranen schoten me in mijn ogen, maar ik probeerde me in te houden, ik wilde niet janken voor Mattias. Geschrokken knielden Mattias en Kayla bij me neer. “Gaat het?” vroegen ze allebei tegelijk. Ik gromde boos “Ja, het gaat gewéldig helemaal super.” ik probeerde op te staan maar ik viel weer op de grond, dus probeerde ik te kruipen, maar mijn duimen konden niet goed buigen en ze bloedden helemaal, dus dat ging ook niet. Ik was een paar meter verder en Mattias liep samen met Kayla op me af. “Doe niet zo idioot gek, we zien toch dat je pijn hebt, laat me je helpen.” hij draaide me op mijn rug en deed zijn armen onder mijn benen door en ook onder mijn armen, hij tilde me op en droeg me naar binnen, naar de lift. Mattias was misschien een beetje slungelig, maar hij was zeker niet slap. Hij vracht me naar mijn kamer en legde me op mijn bed. Hij keek naar me. Ik staarde boos terug, ook al weet ik niet waar mijn woede vandaan kwam. Hij ging in de weer met een was handje en water en depte mijn duimen. “Au!” riep ik. Hij gaf me een blik die kon doden. “Weetje Sil, zoek het dan lekker zelf uit, jij bent degene die zichzelf belemmerd, ik probeer alleen maar te hélpen. Als je die hulp weigert, dan mag je het lekker zelf uit zoeken.” en met die woorden marcheerde hij de kamer uit. Kayla keek me teleurgesteld aan en schudde haar hoofd. “Je hebt hem gehoord.” en ze liep achter hem aan.
Volgende!
-OnlyMe
Hoi allemaal, hier een waar gebeurd verhaal, het is allemaal gebeurd in onze koppies en toen hebben we het op papier gezet……
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
“Wacht even!” riep ik en ik droogde mijn haar af. Ik liep naar de deur en deed hem van het slot. Het was Kayla ergens voelde ik me blij, maar ook teleurgesteld, Mattias gaf dus niet om mij.
“Heyy, hoe gaat het?” vraagt Kayla.
Ik trek mijn schouders omhoog. “Ik weet het niet, het is niet wat ik dacht.” ik doe de deur verder open als teken dat ze binnen mag komen. Ze ploft direct op mijn bed neer.
“Ik weet het, het is wennen, het is moeilijk, ik heb dit ook doorgemaakt, en nu zit ik hier het langst van iedereen. Het zal vast zwaar zijn.” Ze keek me aan en ik zag nu dat ze een deken in haar handen had. Ze ving mijn blik op en glimlachte. “Ik hoorde van Mattias dat je me had gezocht voor een deken.” ze spreidde hem uit over mijn bed en ik glimlachte dankbaar.
“Sil, ik zag je net in de pauze zitten, je had je koptelefoon op en neuriede mee op de melodie, we hebben hier een muziek ruimte, als het je wat lijkt kan je daar misschien een keer heen, het staat op de kaart. Ook sorry dat ik niet bij je kwam zitten, ik voel me daar erg schuldig over. Het spijt me.” ze sloeg haar ogen neer, en ik zag tranen in haar ogen opwellen. “Maakt niet uit, ik hou van alleen zitten, bedankt voor de deken en de tip, ik zal kijken.” ik glimlachte en deed de deur open, maar Kayla had andere plannen. “Heb je misschien zin om buiten te voetballen met mij en Mattias?” vroeg ze en ik keek verbaasd op. “I-is goed.” antwoorde ik en liep met haar mee.
Terwijl ik meeloop met haar zei ze: "Wat is Mattias toch een leuke jongen hé?" Ik stamelde: "Hoe bedoel je?" Ze lacht en zei: "Gewoon" Ik vroeg voorzichtig: "Zijn jullie...eh.." Ze lacht: " Nee, maak je geen zorgen hoor haha" Ik zag Mattias staan om het veldje met een voetbal. Hij zwaaide en zei: "Yo Sil!" Ik zwaaide terug en ging naar hem toe met Kayla.
Terwijl we samen van mijn kamer naar Mattias onderweg waren dacht ik nog even terug aan allerlei dingen die zich net hadden afgespeeld, sinds Kayla vroeg of ik mee ging voetballen:
Ik had eerst even nagedacht of ik dat wel wilde en ik was moe van alles die dag, dus eigenlijk had ik geen zin, maar ik wilde ook niet teveel zelfmedelijden hebben en raapte alles bij elkaar en zei ‘ok’ en ik borg mijn koptelefoon netjes op...nou ja, dat netjes opbergen is bij mij dat ie dus niet op de grond ligt en ik er dus niet op trap….ik weet het, het is een begin en je moet ergens beginnen om je leven weer op de rit te krijgen….ik had nog een hoop te doen
Ik liep achter Kayla aan en dacht nog eens na over wat ze had gezegd net.
Het was misschien wel eerlijk wat ze zei over haar zelf en hoe lang ze hier al was, maar het maakte ook dat ik me gelijk begon af te vragen hoe lang ik hier zou moeten blijven en daar werd ik best verdrietig van.
Ik dacht ook nog na over wat ze nog meer had gezegd, over die deken. Had ze nou echt gezegd dat Mattias het aan haar had doorgegeven? En dat terwijl ik net nog boos was over dat Mattias niet voor mijn deur stond.
Trek ik toch te snel conclusies? Iets wat ik mijn hele leven al heb gedaan. Gaat dat mij in de weg zitten…. .allemaal vragen die door mijn hoofd gingen.
Ik zou Mattias op zijn minst het voordeel van de twijfel moeten geven, bedacht ik…
Hij kon wel eens een stille kracht zijn...iemand die je helpt, maar dan op een manier die onopvallend is, dus dat het lijkt dat het niet door hem komt.
Ik weet het niet. Ondertussen zijn we bijna bij het trapveldje en ik zie Mattias al zijn hand opsteken en hoor hem ‘Yo Sil ‘roepen
Ik twijfel of ik het nog over die deken moet hebben, maar hij had de bal al in mijn richting geschopt, dus ik nam de bal aan mijn voeten en liep in zijn richting met de bedoeling om hem uit te spelen door één van mijn schijnbewegingen te maken, maar dat liep niet helemaal volgens plan en ik bleef achter zijn voet haken en kwam ongelukkig neer. Het zat niet echt mee vandaag…
Ik ging door mijn enkel en ik viel op de grond waardoor ik met mijn handen op moest vangen, maar mijn duimen waren naar binnen gevouwen waardoor ik mijn knokkels open haalde aan het zand op het kunstgras. De tranen schoten me in mijn ogen, maar ik probeerde me in te houden, ik wilde niet janken voor Mattias. Geschrokken knielden Mattias en Kayla bij me neer. “Gaat het?” vroegen ze allebei tegelijk. Ik gromde boos “Ja, het gaat gewéldig helemaal super.” ik probeerde op te staan maar ik viel weer op de grond, dus probeerde ik te kruipen, maar mijn duimen konden niet goed buigen en ze bloedden helemaal, dus dat ging ook niet. Ik was een paar meter verder en Mattias liep samen met Kayla op me af. “Doe niet zo idioot gek, we zien toch dat je pijn hebt, laat me je helpen.” hij draaide me op mijn rug en deed zijn armen onder mijn benen door en ook onder mijn armen, hij tilde me op en droeg me naar binnen, naar de lift. Mattias was misschien een beetje slungelig, maar hij was zeker niet slap. Hij bracht me naar mijn kamer en legde me op mijn bed. Hij keek naar me. Ik staarde boos terug, ook al weet ik niet waar mijn woede vandaan kwam. Hij ging in de weer met een was handje en water en depte mijn duimen. “Au!” riep ik. Hij gaf me een blik die kon doden. “Weetje Sil, zoek het dan lekker zelf uit, jij bent degene die zichzelf belemmerd, ik probeer alleen maar te hélpen. Als je die hulp weigert, dan mag je het lekker zelf uit zoeken.” en met die woorden marcheerde hij de kamer uit. Kayla keek me teleurgesteld aan en schudde haar hoofd. “Je hebt hem gehoord.” en ze liep achter hem aan.
Nou daar lag ik dan…..helemaal alleen….dat heb je weer mooi voor elkaar, Sil….zei ik zachtjes tegen mijzelf.
Ik was kwaad, op mezelf, op iedereen, wat een piep stichting of gesticht...ik weet het niet... is het hier...ik gaf een trap tegen één van mijn koffers met mijn voet….ik kon er net bij...of eigenlijk net niet goed en daardoor viel ik uit bed….ook dat nog…...ik vond Kayla stom en Mattias een sukkel die denkt dat ie alles is en mij kan helpen met zijn mooie koppie en sterke spieren en ja, toen ik achterom keek naar mijn bed begreep ik ineens waarom ik zo ongemakkelijk had gelegen en pijn had in mijn rug…..die stomme Mattias had mij lekker bovenop mijn nieuwe koptelefoon neergelegd….en ik had 'm nog wel netjes opgeborgen…..en dat heeft niks geholpen…...ik had ineens zin om met dingen te gaan smijten...ik smeet die koffer die ik net omver geschopt had door de kamer, maar ja, omdat ik mijn duimen niet kon gebruiken had ik geen controle en vloog die koffer door de lucht en landde met een harde knal op het tafeltje dat naast mijn bed stond. De koffer sprong open en spullen vlogen in het rond…. een klokje vloog tegen het raam….oeps….glasgerinkel en mijn hele raam was aan stukken….
ik begon te huilen….waar was ik mee bezig… Ik zag het klokje dat ik jaren geleden van een vriend had gekregen op de grond liggen. Er zat een kras op en een klein deukje in. Ik vond het zonde, want ik had het al die tijd gekoesterd en er voor gezorgd en nu was ie beschadigd. Het klokje was al kapot toen ik het kreeg, maar hij gaf nog altijd 2 keer per dag de juiste tijd aan en dat deed mij denken aan die jongen waar ik het van gekregen had. Ik was verliefd op hem, nou ja, ik was toen nog jong en wist niet precies wat ik voelde. Nu denk ik dat ik verliefd op hem was. Ik ben hem uit het oog verloren, nou ja, ik heb hem van mij 'weg geduwd’ denk ik. Hij kwam te dicht bij en als iemand die ik leuk vind te dicht bij mij komt, ben ik bang hem te verliezen en 'duw ik ze van mij af’.
Heel gek, toch. Als je iemand leuk vind, dan wil je toch samen zijn en niet alleen blijven….
Kwam Mattias te dicht bij en reageerde ik daarom zo onaardig? Ik kende hem nog niet eens. Ben ik al zo geprogrammeerd dat ik leuke en lieve jongens bij voorbaat al niet in mijn buurt wil laten komen?
Ik keek naar alle andere spullen die verspreid door de kamer lagen. Daar lag die afwasborstel die mama kwijt dacht te zijn, maar die ik stiekem had verstopt in mijn kast, omdat Boet (mijn buurjongen) daar als laatste de afwas mee had gedaan, nadat hij en ik samen pannenkoeken hadden gebakken. Het was ook een aandenken aan een jongen die ik graag zie. De stuiterbal...van die jongen op de camping….ik had die stuiterbal gepikt van hem tijdens het spelen en ik had gezegd dat die weggesprongen was en ik 'm niet meer kon vinden.
Die pen zonder dop...ook van een leuke jongen, eentje die achter mij in de klas zat...ook gepikt...allemaal aandenkens….mooie herinneringen maar met een bijsmaakje.
Hadden mijn ouders gelijk om mij hier te brengen. Wat was er met mij aan de hand?
Daar werd aan de deur geklopt. Hard geklopt….zacht geklopt
Door mijn tranen en boosheid heen, moest ik van binnen lachen en dacht dat zal Sinterklaas wel zijn, maar het was 3 augustus, dus die kon het niet zijn….maar wie dan wel?
Wie maakt het af? Wie staat er aan de deur?
Ik ben benieuwd ik hoop op een werkster
Gr. MickeyMouse
@MickeyMouse
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
“Wacht even!” riep ik en ik droogde mijn haar af. Ik liep naar de deur en deed hem van het slot. Het was Kayla ergens voelde ik me blij, maar ook teleurgesteld, Mattias gaf dus niet om mij.
“Heyy, hoe gaat het?” vraagt Kayla.
Ik trek mijn schouders omhoog. “Ik weet het niet, het is niet wat ik dacht.” ik doe de deur verder open als teken dat ze binnen mag komen. Ze ploft direct op mijn bed neer.
“Ik weet het, het is wennen, het is moeilijk, ik heb dit ook doorgemaakt, en nu zit ik hier het langst van iedereen. Het zal vast zwaar zijn.” Ze keek me aan en ik zag nu dat ze een deken in haar handen had. Ze ving mijn blik op en glimlachte. “Ik hoorde van Mattias dat je me had gezocht voor een deken.” ze spreidde hem uit over mijn bed en ik glimlachte dankbaar.
“Sil, ik zag je net in de pauze zitten, je had je koptelefoon op en neuriede mee op de melodie, we hebben hier een muziek ruimte, als het je wat lijkt kan je daar misschien een keer heen, het staat op de kaart. Ook sorry dat ik niet bij je kwam zitten, ik voel me daar erg schuldig over. Het spijt me.” ze sloeg haar ogen neer, en ik zag tranen in haar ogen opwellen. “Maakt niet uit, ik hou van alleen zitten, bedankt voor de deken en de tip, ik zal kijken.” ik glimlachte en deed de deur open, maar Kayla had andere plannen. “Heb je misschien zin om buiten te voetballen met mij en Mattias?” vroeg ze en ik keek verbaasd op. “I-is goed.” antwoorde ik en liep met haar mee.
Terwijl ik meeloop met haar zei ze: "Wat is Mattias toch een leuke jongen hé?" Ik stamelde: "Hoe bedoel je?" Ze lacht en zei: "Gewoon" Ik vroeg voorzichtig: "Zijn jullie...eh.." Ze lacht: " Nee, maak je geen zorgen hoor haha" Ik zag Mattias staan om het veldje met een voetbal. Hij zwaaide en zei: "Yo Sil!" Ik zwaaide terug en ging naar hem toe met Kayla.
Terwijl we samen van mijn kamer naar Mattias onderweg waren dacht ik nog even terug aan allerlei dingen die zich net hadden afgespeeld, sinds Kayla vroeg of ik mee ging voetballen:
Ik had eerst even nagedacht of ik dat wel wilde en ik was moe van alles die dag, dus eigenlijk had ik geen zin, maar ik wilde ook niet teveel zelfmedelijden hebben en raapte alles bij elkaar en zei ‘ok’ en ik borg mijn koptelefoon netjes op...nou ja, dat netjes opbergen is bij mij dat ie dus niet op de grond ligt en ik er dus niet op trap….ik weet het, het is een begin en je moet ergens beginnen om je leven weer op de rit te krijgen….ik had nog een hoop te doen
Ik liep achter Kayla aan en dacht nog eens na over wat ze had gezegd net.
Het was misschien wel eerlijk wat ze zei over haar zelf en hoe lang ze hier al was, maar het maakte ook dat ik me gelijk begon af te vragen hoe lang ik hier zou moeten blijven en daar werd ik best verdrietig van.
Ik dacht ook nog na over wat ze nog meer had gezegd, over die deken. Had ze nou echt gezegd dat Mattias het aan haar had doorgegeven? En dat terwijl ik net nog boos was over dat Mattias niet voor mijn deur stond.
Trek ik toch te snel conclusies? Iets wat ik mijn hele leven al heb gedaan. Gaat dat mij in de weg zitten…. .allemaal vragen die door mijn hoofd gingen.
Ik zou Mattias op zijn minst het voordeel van de twijfel moeten geven, bedacht ik…
Hij kon wel eens een stille kracht zijn...iemand die je helpt, maar dan op een manier die onopvallend is, dus dat het lijkt dat het niet door hem komt.
Ik weet het niet. Ondertussen zijn we bijna bij het trapveldje en ik zie Mattias al zijn hand opsteken en hoor hem ‘Yo Sil ‘roepen
Ik twijfel of ik het nog over die deken moet hebben, maar hij had de bal al in mijn richting geschopt, dus ik nam de bal aan mijn voeten en liep in zijn richting met de bedoeling om hem uit te spelen door één van mijn schijnbewegingen te maken, maar dat liep niet helemaal volgens plan en ik bleef achter zijn voet haken en kwam ongelukkig neer. Het zat niet echt mee vandaag…
Ik ging door mijn enkel en ik viel op de grond waardoor ik met mijn handen op moest vangen, maar mijn duimen waren naar binnen gevouwen waardoor ik mijn knokkels open haalde aan het zand op het kunstgras. De tranen schoten me in mijn ogen, maar ik probeerde me in te houden, ik wilde niet janken voor Mattias. Geschrokken knielden Mattias en Kayla bij me neer. “Gaat het?” vroegen ze allebei tegelijk. Ik gromde boos “Ja, het gaat gewéldig helemaal super.” ik probeerde op te staan maar ik viel weer op de grond, dus probeerde ik te kruipen, maar mijn duimen konden niet goed buigen en ze bloedden helemaal, dus dat ging ook niet. Ik was een paar meter verder en Mattias liep samen met Kayla op me af. “Doe niet zo idioot gek, we zien toch dat je pijn hebt, laat me je helpen.” hij draaide me op mijn rug en deed zijn armen onder mijn benen door en ook onder mijn armen, hij tilde me op en droeg me naar binnen, naar de lift. Mattias was misschien een beetje slungelig, maar hij was zeker niet slap. Hij bracht me naar mijn kamer en legde me op mijn bed. Hij keek naar me. Ik staarde boos terug, ook al weet ik niet waar mijn woede vandaan kwam. Hij ging in de weer met een was handje en water en depte mijn duimen. “Au!” riep ik. Hij gaf me een blik die kon doden. “Weetje Sil, zoek het dan lekker zelf uit, jij bent degene die zichzelf belemmerd, ik probeer alleen maar te hélpen. Als je die hulp weigert, dan mag je het lekker zelf uit zoeken.” en met die woorden marcheerde hij de kamer uit. Kayla keek me teleurgesteld aan en schudde haar hoofd. “Je hebt hem gehoord.” en ze liep achter hem aan.
Nou daar lag ik dan…..helemaal alleen….dat heb je weer mooi voor elkaar, Sil….zei ik zachtjes tegen mijzelf.
Ik was kwaad, op mezelf, op iedereen, wat een piep stichting of gesticht...ik weet het niet... is het hier...ik gaf een trap tegen één van mijn koffers met mijn voet….ik kon er net bij...of eigenlijk net niet goed en daardoor viel ik uit bed….ook dat nog…...ik vond Kayla stom en Mattias een sukkel die denkt dat ie alles is en mij kan helpen met zijn mooie koppie en sterke spieren en ja, toen ik achterom keek naar mijn bed begreep ik ineens waarom ik zo ongemakkelijk had gelegen en pijn had in mijn rug…..die stomme Mattias had mij lekker bovenop mijn nieuwe koptelefoon neergelegd….en ik had 'm nog wel netjes opgeborgen…..en dat heeft niks geholpen…...ik had ineens zin om met dingen te gaan smijten...ik smeet die koffer die ik net omver geschopt had door de kamer, maar ja, omdat ik mijn duimen niet kon gebruiken had ik geen controle en vloog die koffer door de lucht en landde met een harde knal op het tafeltje dat naast mijn bed stond. De koffer sprong open en spullen vlogen in het rond…. een klokje vloog tegen het raam….oeps….glasgerinkel en mijn hele raam was aan stukken….
ik begon te huilen….waar was ik mee bezig… Ik zag het klokje dat ik jaren geleden van een vriend had gekregen op de grond liggen. Er zat een kras op en een klein deukje in. Ik vond het zonde, want ik had het al die tijd gekoesterd en er voor gezorgd en nu was ie beschadigd. Het klokje was al kapot toen ik het kreeg, maar hij gaf nog altijd 2 keer per dag de juiste tijd aan en dat deed mij denken aan die jongen waar ik het van gekregen had. Ik was verliefd op hem, nou ja, ik was toen nog jong en wist niet precies wat ik voelde. Nu denk ik dat ik verliefd op hem was. Ik ben hem uit het oog verloren, nou ja, ik heb hem van mij 'weg geduwd’ denk ik. Hij kwam te dicht bij en als iemand die ik leuk vind te dicht bij mij komt, ben ik bang hem te verliezen en 'duw ik ze van mij af’.
Heel gek, toch. Als je iemand leuk vind, dan wil je toch samen zijn en niet alleen blijven….
Kwam Mattias te dicht bij en reageerde ik daarom zo onaardig? Ik kende hem nog niet eens. Ben ik al zo geprogrammeerd dat ik leuke en lieve jongens bij voorbaat al niet in mijn buurt wil laten komen?
Ik keek naar alle andere spullen die verspreid door de kamer lagen. Daar lag die afwasborstel die mama kwijt dacht te zijn, maar die ik stiekem had verstopt in mijn kast, omdat Boet (mijn buurjongen) daar als laatste de afwas mee had gedaan, nadat hij en ik samen pannenkoeken hadden gebakken. Het was ook een aandenken aan een jongen die ik graag zie. De stuiterbal...van die jongen op de camping….ik had die stuiterbal gepikt van hem tijdens het spelen en ik had gezegd dat die weggesprongen was en ik 'm niet meer kon vinden.
Die pen zonder dop...ook van een leuke jongen, eentje die achter mij in de klas zat...ook gepikt...allemaal aandenkens….mooie herinneringen maar met een bijsmaakje.
Hadden mijn ouders gelijk om mij hier te brengen. Wat was er met mij aan de hand?
Daar werd aan de deur geklopt. Hard geklopt….zacht geklopt
Door mijn tranen en boosheid heen, moest ik van binnen lachen en dacht dat zal Sinterklaas wel zijn, maar het was 3 augustus, dus die kon het niet zijn….maar wie dan wel?
Ik bleef op de grond liggen mijn voet en duimen doen pijn en ik ben alles zat. Ik zucht. De deur wordt open gedaan en ik zie door mijn oogleden dat het Jozef is. Ik hou mijn ogen stijf dicht geknepen want ik wil niemand zien en de tranen mogen niet tevoorschijn komen. Toch glipt er een traan onder mijn ooglid, en dan doe ik ze toch maar open. Jozef kijkt bezorgd naar me en zegt om het wat luchtiger te maken. “Lijkt me niet heel lekker liggen daar op de grond.” ik geef hem een waterig glimlachje. “Ik lig prima, ik was het tapijt net even aan het uittesten.” Jozef schiet in de lach. “Kom Jochie, ik ga jou terug op het bed leggen, en dan ga ik even voor je kijken naar je duimen en enkel.” Jozef liep naar me toe en tilde me op. Hij legt me naast de koptelefoon en die legt hij op mijn nachtkastje. Hij onderzocht mijn enkel en vroeg me dingen. Het deed pijn, maar ja, het was gewoon slechte karma. Ook depte hij mijn duimen van het bloed en viezigheid, ik beet op mijn tong om het niet uit te schreeuwen, en ik kon ze niet meer bewegen. “Je duimen zien er niet goed uit, dus ik zal kijken of ik je vandaag nog naar het ziekenhuis kan brengen, misschien is het gebroken, en de wonden zijn best diep, dus dat gaan we doen. Ik haal even wat ijs voor je enkel en dan ga ik even een afspraak maken bij het ziekenhuis om even foto's te laten maken van je duim.
Volgende!
-OnlyMe
Hoi @OnlyMe en iedereen die mee leest,
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
“Wacht even!” riep ik en ik droogde mijn haar af. Ik liep naar de deur en deed hem van het slot. Het was Kayla ergens voelde ik me blij, maar ook teleurgesteld, Mattias gaf dus niet om mij.
“Heyy, hoe gaat het?” vraagt Kayla.
Ik trek mijn schouders omhoog. “Ik weet het niet, het is niet wat ik dacht.” ik doe de deur verder open als teken dat ze binnen mag komen. Ze ploft direct op mijn bed neer.
“Ik weet het, het is wennen, het is moeilijk, ik heb dit ook doorgemaakt, en nu zit ik hier het langst van iedereen. Het zal vast zwaar zijn.” Ze keek me aan en ik zag nu dat ze een deken in haar handen had. Ze ving mijn blik op en glimlachte. “Ik hoorde van Mattias dat je me had gezocht voor een deken.” ze spreidde hem uit over mijn bed en ik glimlachte dankbaar.
“Sil, ik zag je net in de pauze zitten, je had je koptelefoon op en neuriede mee op de melodie, we hebben hier een muziek ruimte, als het je wat lijkt kan je daar misschien een keer heen, het staat op de kaart. Ook sorry dat ik niet bij je kwam zitten, ik voel me daar erg schuldig over. Het spijt me.” ze sloeg haar ogen neer, en ik zag tranen in haar ogen opwellen. “Maakt niet uit, ik hou van alleen zitten, bedankt voor de deken en de tip, ik zal kijken.” ik glimlachte en deed de deur open, maar Kayla had andere plannen. “Heb je misschien zin om buiten te voetballen met mij en Mattias?” vroeg ze en ik keek verbaasd op. “I-is goed.” antwoorde ik en liep met haar mee.
Terwijl ik meeloop met haar zei ze: "Wat is Mattias toch een leuke jongen hé?" Ik stamelde: "Hoe bedoel je?" Ze lacht en zei: "Gewoon" Ik vroeg voorzichtig: "Zijn jullie...eh.." Ze lacht: " Nee, maak je geen zorgen hoor haha" Ik zag Mattias staan om het veldje met een voetbal. Hij zwaaide en zei: "Yo Sil!" Ik zwaaide terug en ging naar hem toe met Kayla.
Terwijl we samen van mijn kamer naar Mattias onderweg waren dacht ik nog even terug aan allerlei dingen die zich net hadden afgespeeld, sinds Kayla vroeg of ik mee ging voetballen:
Ik had eerst even nagedacht of ik dat wel wilde en ik was moe van alles die dag, dus eigenlijk had ik geen zin, maar ik wilde ook niet teveel zelfmedelijden hebben en raapte alles bij elkaar en zei ‘ok’ en ik borg mijn koptelefoon netjes op...nou ja, dat netjes opbergen is bij mij dat ie dus niet op de grond ligt en ik er dus niet op trap….ik weet het, het is een begin en je moet ergens beginnen om je leven weer op de rit te krijgen….ik had nog een hoop te doen
Ik liep achter Kayla aan en dacht nog eens na over wat ze had gezegd net.
Het was misschien wel eerlijk wat ze zei over haar zelf en hoe lang ze hier al was, maar het maakte ook dat ik me gelijk begon af te vragen hoe lang ik hier zou moeten blijven en daar werd ik best verdrietig van.
Ik dacht ook nog na over wat ze nog meer had gezegd, over die deken. Had ze nou echt gezegd dat Mattias het aan haar had doorgegeven? En dat terwijl ik net nog boos was over dat Mattias niet voor mijn deur stond.
Trek ik toch te snel conclusies? Iets wat ik mijn hele leven al heb gedaan. Gaat dat mij in de weg zitten…. .allemaal vragen die door mijn hoofd gingen.
Ik zou Mattias op zijn minst het voordeel van de twijfel moeten geven, bedacht ik…
Hij kon wel eens een stille kracht zijn...iemand die je helpt, maar dan op een manier die onopvallend is, dus dat het lijkt dat het niet door hem komt.
Ik weet het niet. Ondertussen zijn we bijna bij het trapveldje en ik zie Mattias al zijn hand opsteken en hoor hem ‘Yo Sil ‘roepen
Ik twijfel of ik het nog over die deken moet hebben, maar hij had de bal al in mijn richting geschopt, dus ik nam de bal aan mijn voeten en liep in zijn richting met de bedoeling om hem uit te spelen door één van mijn schijnbewegingen te maken, maar dat liep niet helemaal volgens plan en ik bleef achter zijn voet haken en kwam ongelukkig neer. Het zat niet echt mee vandaag…
Ik ging door mijn enkel en ik viel op de grond waardoor ik met mijn handen op moest vangen, maar mijn duimen waren naar binnen gevouwen waardoor ik mijn knokkels open haalde aan het zand op het kunstgras. De tranen schoten me in mijn ogen, maar ik probeerde me in te houden, ik wilde niet janken voor Mattias. Geschrokken knielden Mattias en Kayla bij me neer. “Gaat het?” vroegen ze allebei tegelijk. Ik gromde boos “Ja, het gaat gewéldig helemaal super.” ik probeerde op te staan maar ik viel weer op de grond, dus probeerde ik te kruipen, maar mijn duimen konden niet goed buigen en ze bloedden helemaal, dus dat ging ook niet. Ik was een paar meter verder en Mattias liep samen met Kayla op me af. “Doe niet zo idioot gek, we zien toch dat je pijn hebt, laat me je helpen.” hij draaide me op mijn rug en deed zijn armen onder mijn benen door en ook onder mijn armen, hij tilde me op en droeg me naar binnen, naar de lift. Mattias was misschien een beetje slungelig, maar hij was zeker niet slap. Hij bracht me naar mijn kamer en legde me op mijn bed. Hij keek naar me. Ik staarde boos terug, ook al weet ik niet waar mijn woede vandaan kwam. Hij ging in de weer met een was handje en water en depte mijn duimen. “Au!” riep ik. Hij gaf me een blik die kon doden. “Weetje Sil, zoek het dan lekker zelf uit, jij bent degene die zichzelf belemmerd, ik probeer alleen maar te hélpen. Als je die hulp weigert, dan mag je het lekker zelf uit zoeken.” en met die woorden marcheerde hij de kamer uit. Kayla keek me teleurgesteld aan en schudde haar hoofd. “Je hebt hem gehoord.” en ze liep achter hem aan.
Nou daar lag ik dan…..helemaal alleen….dat heb je weer mooi voor elkaar, Sil….zei ik zachtjes tegen mijzelf.
Ik was kwaad, op mezelf, op iedereen, wat een piep stichting of gesticht...ik weet het niet... is het hier...ik gaf een trap tegen één van mijn koffers met mijn voet….ik kon er net bij...of eigenlijk net niet goed en daardoor viel ik uit bed….ook dat nog…...ik vond Kayla stom en Mattias een sukkel die denkt dat ie alles is en mij kan helpen met zijn mooie koppie en sterke spieren en ja, toen ik achterom keek naar mijn bed begreep ik ineens waarom ik zo ongemakkelijk had gelegen en pijn had in mijn rug…..die stomme Mattias had mij lekker bovenop mijn nieuwe koptelefoon neergelegd….en ik had 'm nog wel netjes opgeborgen…..en dat heeft niks geholpen…...ik had ineens zin om met dingen te gaan smijten...ik smeet die koffer die ik net omver geschopt had door de kamer, maar ja, omdat ik mijn duimen niet kon gebruiken had ik geen controle en vloog die koffer door de lucht en landde met een harde knal op het tafeltje dat naast mijn bed stond. De koffer sprong open en spullen vlogen in het rond…. een klokje vloog tegen het raam….oeps….glasgerinkel en mijn hele raam was aan stukken….
ik begon te huilen….waar was ik mee bezig… Ik zag het klokje dat ik jaren geleden van een vriend had gekregen op de grond liggen. Er zat een kras op en een klein deukje in. Ik vond het zonde, want ik had het al die tijd gekoesterd en er voor gezorgd en nu was ie beschadigd. Het klokje was al kapot toen ik het kreeg, maar hij gaf nog altijd 2 keer per dag de juiste tijd aan en dat deed mij denken aan die jongen waar ik het van gekregen had. Ik was verliefd op hem, nou ja, ik was toen nog jong en wist niet precies wat ik voelde. Nu denk ik dat ik verliefd op hem was. Ik ben hem uit het oog verloren, nou ja, ik heb hem van mij 'weg geduwd’ denk ik. Hij kwam te dicht bij en als iemand die ik leuk vind te dicht bij mij komt, ben ik bang hem te verliezen en 'duw ik ze van mij af’.
Heel gek, toch. Als je iemand leuk vind, dan wil je toch samen zijn en niet alleen blijven….
Kwam Mattias te dicht bij en reageerde ik daarom zo onaardig? Ik kende hem nog niet eens. Ben ik al zo geprogrammeerd dat ik leuke en lieve jongens bij voorbaat al niet in mijn buurt wil laten komen?
Ik keek naar alle andere spullen die verspreid door de kamer lagen. Daar lag die afwasborstel die mama kwijt dacht te zijn, maar die ik stiekem had verstopt in mijn kast, omdat Boet (mijn buurjongen) daar als laatste de afwas mee had gedaan, nadat hij en ik samen pannenkoeken hadden gebakken. Het was ook een aandenken aan een jongen die ik graag zie. De stuiterbal...van die jongen op de camping….ik had die stuiterbal gepikt van hem tijdens het spelen en ik had gezegd dat die weggesprongen was en ik 'm niet meer kon vinden.
Die pen zonder dop...ook van een leuke jongen, eentje die achter mij in de klas zat...ook gepikt...allemaal aandenkens….mooie herinneringen maar met een bijsmaakje.
Hadden mijn ouders gelijk om mij hier te brengen. Wat was er met mij aan de hand?
Daar werd aan de deur geklopt. Hard geklopt….zacht geklopt
Door mijn tranen en boosheid heen, moest ik van binnen lachen en dacht dat zal Sinterklaas wel zijn, maar het was 3 augustus, dus die kon het niet zijn….maar wie dan wel?
Ik bleef op de grond liggen mijn voet en duimen doen pijn en ik ben alles zat. Ik zucht. De deur wordt open gedaan en ik zie door mijn oogleden dat het Jozef is. Ik hou mijn ogen stijf dicht geknepen want ik wil niemand zien en de tranen mogen niet tevoorschijn komen. Toch glipt er een traan onder mijn ooglid, en dan doe ik ze toch maar open. Jozef kijkt bezorgd naar me en zegt om het wat luchtiger te maken. “Lijkt me niet heel lekker liggen daar op de grond.” ik geef hem een waterig glimlachje. “Ik lig prima, ik was het tapijt net even aan het uittesten.” Jozef schiet in de lach. “Kom Jochie, ik ga jou terug op het bed leggen, en dan ga ik even voor je kijken naar je duimen en enkel.” Jozef liep naar me toe en tilde me op. Hij legt me naast de koptelefoon en die legt hij op mijn nachtkastje. Hij onderzocht mijn enkel en vroeg me dingen. Het deed pijn, maar ja, het was gewoon slechte karma. Ook depte hij mijn duimen van het bloed en viezigheid, ik beet op mijn tong om het niet uit te schreeuwen, en ik kon ze niet meer bewegen. “Je duimen zien er niet goed uit, dus ik zal kijken of ik je vandaag nog naar het ziekenhuis kan brengen, misschien is het gebroken, en de wonden zijn best diep, dus dat gaan we doen. Ik haal even wat ijs voor je enkel en dan ga ik even een afspraak maken bij het ziekenhuis om even foto's te laten maken van je duim.
Jozef draaide zich om en verliet mijn kamer. Ik denk om ijs te halen en ik riep hem nog na 'doe maar Malaga voor mij', maar kennelijk hoorde hij het niet of toch wel...hij keek halverwege de gang nog om en zei 'gelukkig heb je nog humor….ik zal kijken wat ik voor je kan doen’ en hij liep verder. Jozef was niet zo'n verkeerde, dacht ik en ik moet er toch het beste van proberen te maken.
Even later hoorde ik zijn voetstappen weer naderen en ja, daar zag ik hem al komen. In zijn ene hand ijs voor mijn enkel en in zijn andere hand….kon ik nog niet goed zien wat ie daar had. Het leek iig niet op Malaga ijs, maar dat zou ook al te mooi zijn geweest.
Vlak voordat hij binnen kwam deed hij zijn beide handen achter zijn rug en vroeg aan mij 'welke hand eerst’. Volwassenen denken dat ze kinderen makkelijk voor de gek kunnen houden, dus ik gunde hem zijn pleziertje en deed net alsof ik nog van niks wist. Ik had natuurlijk al gezien dat hij ijs voor mijn enkel in zijn rechterhand, voor mij links had, maar ja, ik weet natuurlijk niet of ie ze niet nog omgewisseld had…..ik dacht na….en gokte erop dat hij gewisseld had (zoals bijna iedereen doet, dus ik zei ‘jouw linkerhand’...met de gedachte dat daar het ijs voor mijn enkel in zou zitten. Mijn enkel deed pijn en daar wilde ik zo snel als mogelijk wat aan gedaan hebben.
Hij liet zien wat hij in zijn linkerhand had en ik had goed gegokt, nou ja, eigenlijk was het nauwelijks een gok...ik weet hoe mensen doen. Hij verstopte toen eventjes datgene wat ie in zijn andere hand had onder een handdoek om zijn handen vrij te hebben om het ijs behoedzaam op mijn enkel te leggen, met een doekje ertussen. Dat zou vast helpen tegen de zwelling. Ik zuchtte even en toen vroeg hij of ik ook wilde weten wat ie in zijn andere hand had.
Ik speelde het spelletje mee, want de kans dat hij toch iets van een ijsje voor mij had meegenomen schatte ik in op 99,9% (mensen houden mij niet zo gemakkelijk voor de gek, niet zo gemakkelijk als ze denken).
Ik had ook al gezien dat hij zijn rechterhand had afgeveegd (omdat die een beetje nat was) en ik had ook al gemerkt dat zijn rechter hand koud aanvoelde bij een eerste aanraking van mijn enkel. Dat kon niet komen door het ijs voor mijn enkel, want dat zat toen nog in een extra (doorzichtige) plastic zak met handvat . Hij had die er pas daarna uitgehaald. Hij moest dus iets kouds direct in zijn hand hebben gehad, zoiets als een ijsje….dat koud aanvoelt en door condens daarvan was zijn hand een beetje nat geworden.
Ik zei ‘ik denk niet dat het Malaga is’ en ik zag aan zijn gezicht al dat ik goed zat en vervolgde mijn zin met ‘het is wel iets kouds’ en zijn glimlach werd breder. Nog meer reden om aan te nemen dat ik goed zat…..
Hij zei ‘ok, maar wat is het dan precies, want dit kan iedereen raden. Hij dacht dat hij mij had, maar dan ken je mij nog niet.
Ik zei ‘ik denk dat je gelijk al dacht dat jullie hier geen Malaga ijs hebben, maar het niet 100% zeker wist. Je hebt je best gedaan en gekeken of jullie het hadden en toen je er achter kwam dat jullie het niet hebben, heb je een alternatief gezocht en ook gevonden en dat heb je meegenomen.
Jozef lachte en zei ‘ik ga nog niks zeggen’, maar hij dan misschien met woorden nog niet echt iets gezegd, zijn lichaamstaal zei alles. ‘Noem maar precies op wat ik hier heb’ zei hij.
Ik zei ‘ok, geef mij dat perenijsje dan maar’. Zijn mond viel open en hij stotterde 'h h hoe hoe weet jij dat nou?’
Ik zeg 'voor mij een weet, voor jou een vraag'. Ik had hem natuurlijk niet gezegd dat ik in een flits had gezien dat het iets langwerpigs was in een gladde, groenige verpakking en dat ik bij het eten, toen ik wegging voordat het dessert werd geserveerd, gezien had dat iemand in de keuken met rode en groene dozen, die ik herkende als aardbeien en peren ijsjes van de Lidl zag lopen. Eén en één is twee, dus laat dat voor hem maar een raadsel zijn, voor mij was het een weet. Het was nauwelijks een gok, dus ik durfde het wel gewoon te zeggen. Ik had het hoogstens fout kunnen hebben en dan was er ook niks aan de hand geweest. Soms moet je hoog spel spelen.
Jozef zei dat hij nu even met de huisartsenpost / de spoedeisende hulp zou gaan bellen om iets af te spreken voor nader onderzoek en foto's. Hij had ondertussen mijn perenijsje voor me uitgepakt en hij vroeg hoe het nu ging.
Ik glimlachte en stak mijn 2 gehavende duimen omhoog en hij begon te bulderen van het lachen en zei 'jij bent me er ook eentje. Ik kom zo snel mogelijk terug met nieuws.
Ik genoot van mijn ijsje en ik had het amper op of daar was Jozef weer. Hij had een afspraak gemaakt in het ziekenhuis en we konden er zo naartoe. Iemand anders zou met mij meegaan, want Jozef kon niet zomaar weg.
Hij zei ‘als jij voor die controle weg bent, zal ik dan jouw kamer even een beetje opruimen en het kapotte raam even afplakken. Dan is alles weer netjes als je terug bent. Hij had het erover dat ie dan die kapotte en beschadigde spullen gelijk wel even weg zou gooien, maar ik zei gelijk 'nee, dat mag niet. Niet die spullen weg gooien. Die spullen zijn mijn leven. Herinneringen aan mensen die ik of niet meer zie of de er niet meer zijn. Die pen zonder dopje, die schrijft vast niet meer, maar het is een mooie herinneringen aan een jongen uit mijn klas en zo hebben alle spullen voor mij betekenis. Het zijn niet zomaar dingen…. Hij beloofde mij dat hij niks zou weggooien en dat hij alles dan in mijn koffer zou doen.
Even later kwam er een vrouw (ik had haar naam niet goed verstaan, omdat ze tegelijkertijd nieste) mij ophalen om naar het ziekenhuis te gaan. Ze had een rolstoel meegenomen, hielp mij erin en we gingen op pad… Ik had geen goed gevoel bij haar, ook al had ik daar niet echt een goede reden voor.
Zij deed me dat denken aan één of andere horrorfilm, waarin een meisje op die manier ontvoerd werd...maar ik dacht...je hebt teveel fantasie….
Wie maakt het verhaal af?
Iedereen mag een stukje schrijven. Het mogen een paar regels zijn of iets meer en hopelijk wordt het zo een mooi verhaal
Gr. MickeyMouse
@MickeyMouse
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
“Wacht even!” riep ik en ik droogde mijn haar af. Ik liep naar de deur en deed hem van het slot. Het was Kayla ergens voelde ik me blij, maar ook teleurgesteld, Mattias gaf dus niet om mij.
“Heyy, hoe gaat het?” vraagt Kayla.
Ik trek mijn schouders omhoog. “Ik weet het niet, het is niet wat ik dacht.” ik doe de deur verder open als teken dat ze binnen mag komen. Ze ploft direct op mijn bed neer.
“Ik weet het, het is wennen, het is moeilijk, ik heb dit ook doorgemaakt, en nu zit ik hier het langst van iedereen. Het zal vast zwaar zijn.” Ze keek me aan en ik zag nu dat ze een deken in haar handen had. Ze ving mijn blik op en glimlachte. “Ik hoorde van Mattias dat je me had gezocht voor een deken.” ze spreidde hem uit over mijn bed en ik glimlachte dankbaar.
“Sil, ik zag je net in de pauze zitten, je had je koptelefoon op en neuriede mee op de melodie, we hebben hier een muziek ruimte, als het je wat lijkt kan je daar misschien een keer heen, het staat op de kaart. Ook sorry dat ik niet bij je kwam zitten, ik voel me daar erg schuldig over. Het spijt me.” ze sloeg haar ogen neer, en ik zag tranen in haar ogen opwellen. “Maakt niet uit, ik hou van alleen zitten, bedankt voor de deken en de tip, ik zal kijken.” ik glimlachte en deed de deur open, maar Kayla had andere plannen. “Heb je misschien zin om buiten te voetballen met mij en Mattias?” vroeg ze en ik keek verbaasd op. “I-is goed.” antwoorde ik en liep met haar mee.
Terwijl ik meeloop met haar zei ze: "Wat is Mattias toch een leuke jongen hé?" Ik stamelde: "Hoe bedoel je?" Ze lacht en zei: "Gewoon" Ik vroeg voorzichtig: "Zijn jullie...eh.." Ze lacht: " Nee, maak je geen zorgen hoor haha" Ik zag Mattias staan om het veldje met een voetbal. Hij zwaaide en zei: "Yo Sil!" Ik zwaaide terug en ging naar hem toe met Kayla.
Terwijl we samen van mijn kamer naar Mattias onderweg waren dacht ik nog even terug aan allerlei dingen die zich net hadden afgespeeld, sinds Kayla vroeg of ik mee ging voetballen:
Ik had eerst even nagedacht of ik dat wel wilde en ik was moe van alles die dag, dus eigenlijk had ik geen zin, maar ik wilde ook niet teveel zelfmedelijden hebben en raapte alles bij elkaar en zei ‘ok’ en ik borg mijn koptelefoon netjes op...nou ja, dat netjes opbergen is bij mij dat ie dus niet op de grond ligt en ik er dus niet op trap….ik weet het, het is een begin en je moet ergens beginnen om je leven weer op de rit te krijgen….ik had nog een hoop te doen
Ik liep achter Kayla aan en dacht nog eens na over wat ze had gezegd net.
Het was misschien wel eerlijk wat ze zei over haar zelf en hoe lang ze hier al was, maar het maakte ook dat ik me gelijk begon af te vragen hoe lang ik hier zou moeten blijven en daar werd ik best verdrietig van.
Ik dacht ook nog na over wat ze nog meer had gezegd, over die deken. Had ze nou echt gezegd dat Mattias het aan haar had doorgegeven? En dat terwijl ik net nog boos was over dat Mattias niet voor mijn deur stond.
Trek ik toch te snel conclusies? Iets wat ik mijn hele leven al heb gedaan. Gaat dat mij in de weg zitten…. .allemaal vragen die door mijn hoofd gingen.
Ik zou Mattias op zijn minst het voordeel van de twijfel moeten geven, bedacht ik…
Hij kon wel eens een stille kracht zijn...iemand die je helpt, maar dan op een manier die onopvallend is, dus dat het lijkt dat het niet door hem komt.
Ik weet het niet. Ondertussen zijn we bijna bij het trapveldje en ik zie Mattias al zijn hand opsteken en hoor hem ‘Yo Sil ‘roepen
Ik twijfel of ik het nog over die deken moet hebben, maar hij had de bal al in mijn richting geschopt, dus ik nam de bal aan mijn voeten en liep in zijn richting met de bedoeling om hem uit te spelen door één van mijn schijnbewegingen te maken, maar dat liep niet helemaal volgens plan en ik bleef achter zijn voet haken en kwam ongelukkig neer. Het zat niet echt mee vandaag…
Ik ging door mijn enkel en ik viel op de grond waardoor ik met mijn handen op moest vangen, maar mijn duimen waren naar binnen gevouwen waardoor ik mijn knokkels open haalde aan het zand op het kunstgras. De tranen schoten me in mijn ogen, maar ik probeerde me in te houden, ik wilde niet janken voor Mattias. Geschrokken knielden Mattias en Kayla bij me neer. “Gaat het?” vroegen ze allebei tegelijk. Ik gromde boos “Ja, het gaat gewéldig helemaal super.” ik probeerde op te staan maar ik viel weer op de grond, dus probeerde ik te kruipen, maar mijn duimen konden niet goed buigen en ze bloedden helemaal, dus dat ging ook niet. Ik was een paar meter verder en Mattias liep samen met Kayla op me af. “Doe niet zo idioot gek, we zien toch dat je pijn hebt, laat me je helpen.” hij draaide me op mijn rug en deed zijn armen onder mijn benen door en ook onder mijn armen, hij tilde me op en droeg me naar binnen, naar de lift. Mattias was misschien een beetje slungelig, maar hij was zeker niet slap. Hij bracht me naar mijn kamer en legde me op mijn bed. Hij keek naar me. Ik staarde boos terug, ook al weet ik niet waar mijn woede vandaan kwam. Hij ging in de weer met een was handje en water en depte mijn duimen. “Au!” riep ik. Hij gaf me een blik die kon doden. “Weetje Sil, zoek het dan lekker zelf uit, jij bent degene die zichzelf belemmerd, ik probeer alleen maar te hélpen. Als je die hulp weigert, dan mag je het lekker zelf uit zoeken.” en met die woorden marcheerde hij de kamer uit. Kayla keek me teleurgesteld aan en schudde haar hoofd. “Je hebt hem gehoord.” en ze liep achter hem aan.
Nou daar lag ik dan…..helemaal alleen….dat heb je weer mooi voor elkaar, Sil….zei ik zachtjes tegen mijzelf.
Ik was kwaad, op mezelf, op iedereen, wat een piep stichting of gesticht...ik weet het niet... is het hier...ik gaf een trap tegen één van mijn koffers met mijn voet….ik kon er net bij...of eigenlijk net niet goed en daardoor viel ik uit bed….ook dat nog…...ik vond Kayla stom en Mattias een sukkel die denkt dat ie alles is en mij kan helpen met zijn mooie koppie en sterke spieren en ja, toen ik achterom keek naar mijn bed begreep ik ineens waarom ik zo ongemakkelijk had gelegen en pijn had in mijn rug…..die stomme Mattias had mij lekker bovenop mijn nieuwe koptelefoon neergelegd….en ik had 'm nog wel netjes opgeborgen…..en dat heeft niks geholpen…...ik had ineens zin om met dingen te gaan smijten...ik smeet die koffer die ik net omver geschopt had door de kamer, maar ja, omdat ik mijn duimen niet kon gebruiken had ik geen controle en vloog die koffer door de lucht en landde met een harde knal op het tafeltje dat naast mijn bed stond. De koffer sprong open en spullen vlogen in het rond…. een klokje vloog tegen het raam….oeps….glasgerinkel en mijn hele raam was aan stukken….
ik begon te huilen….waar was ik mee bezig… Ik zag het klokje dat ik jaren geleden van een vriend had gekregen op de grond liggen. Er zat een kras op en een klein deukje in. Ik vond het zonde, want ik had het al die tijd gekoesterd en er voor gezorgd en nu was ie beschadigd. Het klokje was al kapot toen ik het kreeg, maar hij gaf nog altijd 2 keer per dag de juiste tijd aan en dat deed mij denken aan die jongen waar ik het van gekregen had. Ik was verliefd op hem, nou ja, ik was toen nog jong en wist niet precies wat ik voelde. Nu denk ik dat ik verliefd op hem was. Ik ben hem uit het oog verloren, nou ja, ik heb hem van mij 'weg geduwd’ denk ik. Hij kwam te dicht bij en als iemand die ik leuk vind te dicht bij mij komt, ben ik bang hem te verliezen en 'duw ik ze van mij af’.
Heel gek, toch. Als je iemand leuk vind, dan wil je toch samen zijn en niet alleen blijven….
Kwam Mattias te dicht bij en reageerde ik daarom zo onaardig? Ik kende hem nog niet eens. Ben ik al zo geprogrammeerd dat ik leuke en lieve jongens bij voorbaat al niet in mijn buurt wil laten komen?
Ik keek naar alle andere spullen die verspreid door de kamer lagen. Daar lag die afwasborstel die mama kwijt dacht te zijn, maar die ik stiekem had verstopt in mijn kast, omdat Boet (mijn buurjongen) daar als laatste de afwas mee had gedaan, nadat hij en ik samen pannenkoeken hadden gebakken. Het was ook een aandenken aan een jongen die ik graag zie. De stuiterbal...van die jongen op de camping….ik had die stuiterbal gepikt van hem tijdens het spelen en ik had gezegd dat die weggesprongen was en ik 'm niet meer kon vinden.
Die pen zonder dop...ook van een leuke jongen, eentje die achter mij in de klas zat...ook gepikt...allemaal aandenkens….mooie herinneringen maar met een bijsmaakje.
Hadden mijn ouders gelijk om mij hier te brengen. Wat was er met mij aan de hand?
Daar werd aan de deur geklopt. Hard geklopt….zacht geklopt
Door mijn tranen en boosheid heen, moest ik van binnen lachen en dacht dat zal Sinterklaas wel zijn, maar het was 3 augustus, dus die kon het niet zijn….maar wie dan wel?
Ik bleef op de grond liggen mijn voet en duimen doen pijn en ik ben alles zat. Ik zucht. De deur wordt open gedaan en ik zie door mijn oogleden dat het Jozef is. Ik hou mijn ogen stijf dicht geknepen want ik wil niemand zien en de tranen mogen niet tevoorschijn komen. Toch glipt er een traan onder mijn ooglid, en dan doe ik ze toch maar open. Jozef kijkt bezorgd naar me en zegt om het wat luchtiger te maken. “Lijkt me niet heel lekker liggen daar op de grond.” ik geef hem een waterig glimlachje. “Ik lig prima, ik was het tapijt net even aan het uittesten.” Jozef schiet in de lach. “Kom Jochie, ik ga jou terug op het bed leggen, en dan ga ik even voor je kijken naar je duimen en enkel.” Jozef liep naar me toe en tilde me op. Hij legt me naast de koptelefoon en die legt hij op mijn nachtkastje. Hij onderzocht mijn enkel en vroeg me dingen. Het deed pijn, maar ja, het was gewoon slechte karma. Ook depte hij mijn duimen van het bloed en viezigheid, ik beet op mijn tong om het niet uit te schreeuwen, en ik kon ze niet meer bewegen. “Je duimen zien er niet goed uit, dus ik zal kijken of ik je vandaag nog naar het ziekenhuis kan brengen, misschien is het gebroken, en de wonden zijn best diep, dus dat gaan we doen. Ik haal even wat ijs voor je enkel en dan ga ik even een afspraak maken bij het ziekenhuis om even foto's te laten maken van je duim.
Jozef draaide zich om en verliet mijn kamer. Ik denk om ijs te halen en ik riep hem nog na 'doe maar Malaga voor mij', maar kennelijk hoorde hij het niet of toch wel...hij keek halverwege de gang nog om en zei 'gelukkig heb je nog humor….ik zal kijken wat ik voor je kan doen’ en hij liep verder. Jozef was niet zo'n verkeerde, dacht ik en ik moet er toch het beste van proberen te maken.
Even later hoorde ik zijn voetstappen weer naderen en ja, daar zag ik hem al komen. In zijn ene hand ijs voor mijn enkel en in zijn andere hand….kon ik nog niet goed zien wat ie daar had. Het leek iig niet op Malaga ijs, maar dat zou ook al te mooi zijn geweest.
Vlak voordat hij binnen kwam deed hij zijn beide handen achter zijn rug en vroeg aan mij 'welke hand eerst’. Volwassenen denken dat ze kinderen makkelijk voor de gek kunnen houden, dus ik gunde hem zijn pleziertje en deed net alsof ik nog van niks wist. Ik had natuurlijk al gezien dat hij ijs voor mijn enkel in zijn rechterhand, voor mij links had, maar ja, ik weet natuurlijk niet of ie ze niet nog omgewisseld had…..ik dacht na….en gokte erop dat hij gewisseld had (zoals bijna iedereen doet, dus ik zei ‘jouw linkerhand’...met de gedachte dat daar het ijs voor mijn enkel in zou zitten. Mijn enkel deed pijn en daar wilde ik zo snel als mogelijk wat aan gedaan hebben.
Hij liet zien wat hij in zijn linkerhand had en ik had goed gegokt, nou ja, eigenlijk was het nauwelijks een gok...ik weet hoe mensen doen. Hij verstopte toen eventjes datgene wat ie in zijn andere hand had onder een handdoek om zijn handen vrij te hebben om het ijs behoedzaam op mijn enkel te leggen, met een doekje ertussen. Dat zou vast helpen tegen de zwelling. Ik zuchtte even en toen vroeg hij of ik ook wilde weten wat ie in zijn andere hand had.
Ik speelde het spelletje mee, want de kans dat hij toch iets van een ijsje voor mij had meegenomen schatte ik in op 99,9% (mensen houden mij niet zo gemakkelijk voor de gek, niet zo gemakkelijk als ze denken).
Ik had ook al gezien dat hij zijn rechterhand had afgeveegd (omdat die een beetje nat was) en ik had ook al gemerkt dat zijn rechter hand koud aanvoelde bij een eerste aanraking van mijn enkel. Dat kon niet komen door het ijs voor mijn enkel, want dat zat toen nog in een extra (doorzichtige) plastic zak met handvat . Hij had die er pas daarna uitgehaald. Hij moest dus iets kouds direct in zijn hand hebben gehad, zoiets als een ijsje….dat koud aanvoelt en door condens daarvan was zijn hand een beetje nat geworden.
Ik zei ‘ik denk niet dat het Malaga is’ en ik zag aan zijn gezicht al dat ik goed zat en vervolgde mijn zin met ‘het is wel iets kouds’ en zijn glimlach werd breder. Nog meer reden om aan te nemen dat ik goed zat…..
Hij zei ‘ok, maar wat is het dan precies, want dit kan iedereen raden. Hij dacht dat hij mij had, maar dan ken je mij nog niet.
Ik zei ‘ik denk dat je gelijk al dacht dat jullie hier geen Malaga ijs hebben, maar het niet 100% zeker wist. Je hebt je best gedaan en gekeken of jullie het hadden en toen je er achter kwam dat jullie het niet hebben, heb je een alternatief gezocht en ook gevonden en dat heb je meegenomen.
Jozef lachte en zei ‘ik ga nog niks zeggen’, maar hij dan misschien met woorden nog niet echt iets gezegd, zijn lichaamstaal zei alles. ‘Noem maar precies op wat ik hier heb’ zei hij.
Ik zei ‘ok, geef mij dat perenijsje dan maar’. Zijn mond viel open en hij stotterde 'h h hoe hoe weet jij dat nou?’
Ik zeg 'voor mij een weet, voor jou een vraag'. Ik had hem natuurlijk niet gezegd dat ik in een flits had gezien dat het iets langwerpigs was in een gladde, groenige verpakking en dat ik bij het eten, toen ik wegging voordat het dessert werd geserveerd, gezien had dat iemand in de keuken met rode en groene dozen, die ik herkende als aardbeien en peren ijsjes van de Lidl zag lopen. Eén en één is twee, dus laat dat voor hem maar een raadsel zijn, voor mij was het een weet. Het was nauwelijks een gok, dus ik durfde het wel gewoon te zeggen. Ik had het hoogstens fout kunnen hebben en dan was er ook niks aan de hand geweest. Soms moet je hoog spel spelen.
Jozef zei dat hij nu even met de huisartsenpost / de spoedeisende hulp zou gaan bellen om iets af te spreken voor nader onderzoek en foto's. Hij had ondertussen mijn perenijsje voor me uitgepakt en hij vroeg hoe het nu ging.
Ik glimlachte en stak mijn 2 gehavende duimen omhoog en hij begon te bulderen van het lachen en zei 'jij bent me er ook eentje. Ik kom zo snel mogelijk terug met nieuws.
Ik genoot van mijn ijsje en ik had het amper op of daar was Jozef weer. Hij had een afspraak gemaakt in het ziekenhuis en we konden er zo naartoe. Iemand anders zou met mij meegaan, want Jozef kon niet zomaar weg.
Hij zei ‘als jij voor die controle weg bent, zal ik dan jouw kamer even een beetje opruimen en het kapotte raam even afplakken. Dan is alles weer netjes als je terug bent. Hij had het erover dat ie dan die kapotte en beschadigde spullen gelijk wel even weg zou gooien, maar ik zei gelijk 'nee, dat mag niet. Niet die spullen weg gooien. Die spullen zijn mijn leven. Herinneringen aan mensen die ik of niet meer zie of de er niet meer zijn. Die pen zonder dopje, die schrijft vast niet meer, maar het is een mooie herinneringen aan een jongen uit mijn klas en zo hebben alle spullen voor mij betekenis. Het zijn niet zomaar dingen…. Hij beloofde mij dat hij niks zou weggooien en dat hij alles dan in mijn koffer zou doen.
Even later kwam er een vrouw (ik had haar naam niet goed verstaan, omdat ze tegelijkertijd nieste) mij ophalen om naar het ziekenhuis te gaan. Ze had een rolstoel meegenomen, hielp mij erin en we gingen op pad… Ik had geen goed gevoel bij haar, ook al had ik daar niet echt een goede reden voor.
Zij deed me dat denken aan één of andere horrorfilm, waarin een meisje op die manier ontvoerd werd...maar ik dacht...je hebt teveel fantasie….
Al gauw zijn we in het ziekenhuis, en de foto's zijn heel snel gemaakt, en er is niks gebroken, alleen mijn linkerduim en enkel zijn zwaar gekneusd. Ik kreeg wat pijnstillers mee en krukken om te oefenen met lopen als het weer beter gaat.
Nu zit ik weer hier, achter de laptop, kijken of ik de woorden kan vinden die mijn wereld, mijn verhaal beschrijven. Ik ben bang dat dit stuk van mijn leven weer een leugen is, een verhaal vol mislukkingen of dingen die niet waargemaakt kunnen worden. Boeken staan volgeschreven met romances, maar ik snap het niet, want he tis niet echt. Het echte leven is zwaar en hard, en uiteindelijk wordt je gedumpt bij een plek als dit waar je misschien wel je hele leven moet blijven puur en alleen omdat je ouders je niet willen? Ik weet niet wat ik kan doen om mezelf te verdedigen tegen de wereld terwijl ik vastgeketend zit aan dit vervloekte bed. Mijn wereld bestaat uit domme spullen, waar ik te veel waarde aan hecht. Ik in nooit iets weggooien, en daarmee leef ik in het verleden, in plaats van in het heden. Ik wil alles kapot maken, want slechter kan het toch niet worden.
Ik sla mijn laptop dicht en pak mijn krukken, ik probeer naar de lift te komen, het lukt, en in de lift laat ik me op de grond zakken. De tranen lopen over mijn wangen, vervloek mijn leven. Als de lift opent probeer ik weer overeind te komen, maar het lukt niet, dus blijf ik daar zitten met mijn hoofd tegen de wand. De deuren gaan dicht, en de lichten gaan uit. Ik sluit mijn ogen. Dan opent de lift zich opeens, en ja hoor, natúúrlijk kon het weer niemand anders zijn dan Maurits. Hij staart me met open mond aan. “Rot op.” zeg ik maar hij komt de lift in, hij pakt mijn arm vast: “Kom op Sil, sta op, je kan hier niet voor altijd blijven zitten.” hij drukt op het knopje naar boven. En daar beweegt de lift. Maurits helpt me omhoog, en ik hang maar slapjes in zijn armen. Eenmaal in mijn bed pakt hij een stoel. “Nou, zeg op, wat zit je dwars? Ik ben het zat om niet te weten waarom je zo reageert.” Maurits kijkt me streng aan.
Wie maakt hem af?? Ik ben heel benieuwd.
-OnlyMe
Hoi @OnlyMe en iedereen,
even een vraagje tussendoor. Is Maurits een nieuw personage of bedoel je Mattias die we al kennen.
Gewoon om te weten hoe het verhaal verder moet.
Iedereen mag meeschrijven, dus als je zin hebt post gwn jouw bijdrage.
Ik lees het wel als iemand iets post en als het lang duurt dan kan het zijn dat ik zelf iets post...maar laat je niet tegenhouden.
Gr. MickeyMouse
@MickeyMouse
Oh, sorry @MickeyMouse Ik was er niet bij met mijn hoofd en ik bedoelde inderdaad Mattias. Mijn fout. Sorry.
-OnlyMe
Hoi @OnlyMe en verder iedereen die meeleest en misschien ook wel eens een stukje mee schrijft?
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
“Wacht even!” riep ik en ik droogde mijn haar af. Ik liep naar de deur en deed hem van het slot. Het was Kayla ergens voelde ik me blij, maar ook teleurgesteld, Mattias gaf dus niet om mij.
“Heyy, hoe gaat het?” vraagt Kayla.
Ik trek mijn schouders omhoog. “Ik weet het niet, het is niet wat ik dacht.” ik doe de deur verder open als teken dat ze binnen mag komen. Ze ploft direct op mijn bed neer.
“Ik weet het, het is wennen, het is moeilijk, ik heb dit ook doorgemaakt, en nu zit ik hier het langst van iedereen. Het zal vast zwaar zijn.” Ze keek me aan en ik zag nu dat ze een deken in haar handen had. Ze ving mijn blik op en glimlachte. “Ik hoorde van Mattias dat je me had gezocht voor een deken.” ze spreidde hem uit over mijn bed en ik glimlachte dankbaar.
“Sil, ik zag je net in de pauze zitten, je had je koptelefoon op en neuriede mee op de melodie, we hebben hier een muziek ruimte, als het je wat lijkt kan je daar misschien een keer heen, het staat op de kaart. Ook sorry dat ik niet bij je kwam zitten, ik voel me daar erg schuldig over. Het spijt me.” ze sloeg haar ogen neer, en ik zag tranen in haar ogen opwellen. “Maakt niet uit, ik hou van alleen zitten, bedankt voor de deken en de tip, ik zal kijken.” ik glimlachte en deed de deur open, maar Kayla had andere plannen. “Heb je misschien zin om buiten te voetballen met mij en Mattias?” vroeg ze en ik keek verbaasd op. “I-is goed.” antwoorde ik en liep met haar mee.
Terwijl ik meeloop met haar zei ze: "Wat is Mattias toch een leuke jongen hé?" Ik stamelde: "Hoe bedoel je?" Ze lacht en zei: "Gewoon" Ik vroeg voorzichtig: "Zijn jullie...eh.." Ze lacht: " Nee, maak je geen zorgen hoor haha" Ik zag Mattias staan om het veldje met een voetbal. Hij zwaaide en zei: "Yo Sil!" Ik zwaaide terug en ging naar hem toe met Kayla.
Terwijl we samen van mijn kamer naar Mattias onderweg waren dacht ik nog even terug aan allerlei dingen die zich net hadden afgespeeld, sinds Kayla vroeg of ik mee ging voetballen:
Ik had eerst even nagedacht of ik dat wel wilde en ik was moe van alles die dag, dus eigenlijk had ik geen zin, maar ik wilde ook niet teveel zelfmedelijden hebben en raapte alles bij elkaar en zei ‘ok’ en ik borg mijn koptelefoon netjes op...nou ja, dat netjes opbergen is bij mij dat ie dus niet op de grond ligt en ik er dus niet op trap….ik weet het, het is een begin en je moet ergens beginnen om je leven weer op de rit te krijgen….ik had nog een hoop te doen
Ik liep achter Kayla aan en dacht nog eens na over wat ze had gezegd net.
Het was misschien wel eerlijk wat ze zei over haar zelf en hoe lang ze hier al was, maar het maakte ook dat ik me gelijk begon af te vragen hoe lang ik hier zou moeten blijven en daar werd ik best verdrietig van.
Ik dacht ook nog na over wat ze nog meer had gezegd, over die deken. Had ze nou echt gezegd dat Mattias het aan haar had doorgegeven? En dat terwijl ik net nog boos was over dat Mattias niet voor mijn deur stond.
Trek ik toch te snel conclusies? Iets wat ik mijn hele leven al heb gedaan. Gaat dat mij in de weg zitten…. .allemaal vragen die door mijn hoofd gingen.
Ik zou Mattias op zijn minst het voordeel van de twijfel moeten geven, bedacht ik…
Hij kon wel eens een stille kracht zijn...iemand die je helpt, maar dan op een manier die onopvallend is, dus dat het lijkt dat het niet door hem komt.
Ik weet het niet. Ondertussen zijn we bijna bij het trapveldje en ik zie Mattias al zijn hand opsteken en hoor hem ‘Yo Sil ‘roepen
Ik twijfel of ik het nog over die deken moet hebben, maar hij had de bal al in mijn richting geschopt, dus ik nam de bal aan mijn voeten en liep in zijn richting met de bedoeling om hem uit te spelen door één van mijn schijnbewegingen te maken, maar dat liep niet helemaal volgens plan en ik bleef achter zijn voet haken en kwam ongelukkig neer. Het zat niet echt mee vandaag…
Ik ging door mijn enkel en ik viel op de grond waardoor ik met mijn handen op moest vangen, maar mijn duimen waren naar binnen gevouwen waardoor ik mijn knokkels open haalde aan het zand op het kunstgras. De tranen schoten me in mijn ogen, maar ik probeerde me in te houden, ik wilde niet janken voor Mattias. Geschrokken knielden Mattias en Kayla bij me neer. “Gaat het?” vroegen ze allebei tegelijk. Ik gromde boos “Ja, het gaat gewéldig helemaal super.” ik probeerde op te staan maar ik viel weer op de grond, dus probeerde ik te kruipen, maar mijn duimen konden niet goed buigen en ze bloedden helemaal, dus dat ging ook niet. Ik was een paar meter verder en Mattias liep samen met Kayla op me af. “Doe niet zo idioot gek, we zien toch dat je pijn hebt, laat me je helpen.” hij draaide me op mijn rug en deed zijn armen onder mijn benen door en ook onder mijn armen, hij tilde me op en droeg me naar binnen, naar de lift. Mattias was misschien een beetje slungelig, maar hij was zeker niet slap. Hij bracht me naar mijn kamer en legde me op mijn bed. Hij keek naar me. Ik staarde boos terug, ook al weet ik niet waar mijn woede vandaan kwam. Hij ging in de weer met een was handje en water en depte mijn duimen. “Au!” riep ik. Hij gaf me een blik die kon doden. “Weetje Sil, zoek het dan lekker zelf uit, jij bent degene die zichzelf belemmerd, ik probeer alleen maar te hélpen. Als je die hulp weigert, dan mag je het lekker zelf uit zoeken.” en met die woorden marcheerde hij de kamer uit. Kayla keek me teleurgesteld aan en schudde haar hoofd. “Je hebt hem gehoord.” en ze liep achter hem aan.
Nou daar lag ik dan…..helemaal alleen….dat heb je weer mooi voor elkaar, Sil….zei ik zachtjes tegen mijzelf.
Ik was kwaad, op mezelf, op iedereen, wat een piep stichting of gesticht...ik weet het niet... is het hier...ik gaf een trap tegen één van mijn koffers met mijn voet….ik kon er net bij...of eigenlijk net niet goed en daardoor viel ik uit bed….ook dat nog…...ik vond Kayla stom en Mattias een sukkel die denkt dat ie alles is en mij kan helpen met zijn mooie koppie en sterke spieren en ja, toen ik achterom keek naar mijn bed begreep ik ineens waarom ik zo ongemakkelijk had gelegen en pijn had in mijn rug…..die stomme Mattias had mij lekker bovenop mijn nieuwe koptelefoon neergelegd….en ik had 'm nog wel netjes opgeborgen…..en dat heeft niks geholpen…...ik had ineens zin om met dingen te gaan smijten...ik smeet die koffer die ik net omver geschopt had door de kamer, maar ja, omdat ik mijn duimen niet kon gebruiken had ik geen controle en vloog die koffer door de lucht en landde met een harde knal op het tafeltje dat naast mijn bed stond. De koffer sprong open en spullen vlogen in het rond…. een klokje vloog tegen het raam….oeps….glasgerinkel en mijn hele raam was aan stukken….
ik begon te huilen….waar was ik mee bezig… Ik zag het klokje dat ik jaren geleden van een vriend had gekregen op de grond liggen. Er zat een kras op en een klein deukje in. Ik vond het zonde, want ik had het al die tijd gekoesterd en er voor gezorgd en nu was ie beschadigd. Het klokje was al kapot toen ik het kreeg, maar hij gaf nog altijd 2 keer per dag de juiste tijd aan en dat deed mij denken aan die jongen waar ik het van gekregen had. Ik was verliefd op hem, nou ja, ik was toen nog jong en wist niet precies wat ik voelde. Nu denk ik dat ik verliefd op hem was. Ik ben hem uit het oog verloren, nou ja, ik heb hem van mij 'weg geduwd’ denk ik. Hij kwam te dicht bij en als iemand die ik leuk vind te dicht bij mij komt, ben ik bang hem te verliezen en 'duw ik ze van mij af’.
Heel gek, toch. Als je iemand leuk vind, dan wil je toch samen zijn en niet alleen blijven….
Kwam Mattias te dicht bij en reageerde ik daarom zo onaardig? Ik kende hem nog niet eens. Ben ik al zo geprogrammeerd dat ik leuke en lieve jongens bij voorbaat al niet in mijn buurt wil laten komen?
Ik keek naar alle andere spullen die verspreid door de kamer lagen. Daar lag die afwasborstel die mama kwijt dacht te zijn, maar die ik stiekem had verstopt in mijn kast, omdat Boet (mijn buurjongen) daar als laatste de afwas mee had gedaan, nadat hij en ik samen pannenkoeken hadden gebakken. Het was ook een aandenken aan een jongen die ik graag zie. De stuiterbal...van die jongen op de camping….ik had die stuiterbal gepikt van hem tijdens het spelen en ik had gezegd dat die weggesprongen was en ik 'm niet meer kon vinden.
Die pen zonder dop...ook van een leuke jongen, eentje die achter mij in de klas zat...ook gepikt...allemaal aandenkens….mooie herinneringen maar met een bijsmaakje.
Hadden mijn ouders gelijk om mij hier te brengen. Wat was er met mij aan de hand?
Daar werd aan de deur geklopt. Hard geklopt….zacht geklopt
Door mijn tranen en boosheid heen, moest ik van binnen lachen en dacht dat zal Sinterklaas wel zijn, maar het was 3 augustus, dus die kon het niet zijn….maar wie dan wel?
Ik bleef op de grond liggen mijn voet en duimen doen pijn en ik ben alles zat. Ik zucht. De deur wordt open gedaan en ik zie door mijn oogleden dat het Jozef is. Ik hou mijn ogen stijf dicht geknepen want ik wil niemand zien en de tranen mogen niet tevoorschijn komen. Toch glipt er een traan onder mijn ooglid, en dan doe ik ze toch maar open. Jozef kijkt bezorgd naar me en zegt om het wat luchtiger te maken. “Lijkt me niet heel lekker liggen daar op de grond.” ik geef hem een waterig glimlachje. “Ik lig prima, ik was het tapijt net even aan het uittesten.” Jozef schiet in de lach. “Kom Jochie, ik ga jou terug op het bed leggen, en dan ga ik even voor je kijken naar je duimen en enkel.” Jozef liep naar me toe en tilde me op. Hij legt me naast de koptelefoon en die legt hij op mijn nachtkastje. Hij onderzocht mijn enkel en vroeg me dingen. Het deed pijn, maar ja, het was gewoon slechte karma. Ook depte hij mijn duimen van het bloed en viezigheid, ik beet op mijn tong om het niet uit te schreeuwen, en ik kon ze niet meer bewegen. “Je duimen zien er niet goed uit, dus ik zal kijken of ik je vandaag nog naar het ziekenhuis kan brengen, misschien is het gebroken, en de wonden zijn best diep, dus dat gaan we doen. Ik haal even wat ijs voor je enkel en dan ga ik even een afspraak maken bij het ziekenhuis om even foto's te laten maken van je duim.
Jozef draaide zich om en verliet mijn kamer. Ik denk om ijs te halen en ik riep hem nog na 'doe maar Malaga voor mij', maar kennelijk hoorde hij het niet of toch wel...hij keek halverwege de gang nog om en zei 'gelukkig heb je nog humor….ik zal kijken wat ik voor je kan doen’ en hij liep verder. Jozef was niet zo'n verkeerde, dacht ik en ik moet er toch het beste van proberen te maken.
Even later hoorde ik zijn voetstappen weer naderen en ja, daar zag ik hem al komen. In zijn ene hand ijs voor mijn enkel en in zijn andere hand….kon ik nog niet goed zien wat ie daar had. Het leek iig niet op Malaga ijs, maar dat zou ook al te mooi zijn geweest.
Vlak voordat hij binnen kwam deed hij zijn beide handen achter zijn rug en vroeg aan mij 'welke hand eerst’. Volwassenen denken dat ze kinderen makkelijk voor de gek kunnen houden, dus ik gunde hem zijn pleziertje en deed net alsof ik nog van niks wist. Ik had natuurlijk al gezien dat hij ijs voor mijn enkel in zijn rechterhand, voor mij links had, maar ja, ik weet natuurlijk niet of ie ze niet nog omgewisseld had…..ik dacht na….en gokte erop dat hij gewisseld had (zoals bijna iedereen doet, dus ik zei ‘jouw linkerhand’...met de gedachte dat daar het ijs voor mijn enkel in zou zitten. Mijn enkel deed pijn en daar wilde ik zo snel als mogelijk wat aan gedaan hebben.
Hij liet zien wat hij in zijn linkerhand had en ik had goed gegokt, nou ja, eigenlijk was het nauwelijks een gok...ik weet hoe mensen doen. Hij verstopte toen eventjes datgene wat ie in zijn andere hand had onder een handdoek om zijn handen vrij te hebben om het ijs behoedzaam op mijn enkel te leggen, met een doekje ertussen. Dat zou vast helpen tegen de zwelling. Ik zuchtte even en toen vroeg hij of ik ook wilde weten wat ie in zijn andere hand had.
Ik speelde het spelletje mee, want de kans dat hij toch iets van een ijsje voor mij had meegenomen schatte ik in op 99,9% (mensen houden mij niet zo gemakkelijk voor de gek, niet zo gemakkelijk als ze denken).
Ik had ook al gezien dat hij zijn rechterhand had afgeveegd (omdat die een beetje nat was) en ik had ook al gemerkt dat zijn rechter hand koud aanvoelde bij een eerste aanraking van mijn enkel. Dat kon niet komen door het ijs voor mijn enkel, want dat zat toen nog in een extra (doorzichtige) plastic zak met handvat . Hij had die er pas daarna uitgehaald. Hij moest dus iets kouds direct in zijn hand hebben gehad, zoiets als een ijsje….dat koud aanvoelt en door condens daarvan was zijn hand een beetje nat geworden.
Ik zei ‘ik denk niet dat het Malaga is’ en ik zag aan zijn gezicht al dat ik goed zat en vervolgde mijn zin met ‘het is wel iets kouds’ en zijn glimlach werd breder. Nog meer reden om aan te nemen dat ik goed zat…..
Hij zei ‘ok, maar wat is het dan precies, want dit kan iedereen raden. Hij dacht dat hij mij had, maar dan ken je mij nog niet.
Ik zei ‘ik denk dat je gelijk al dacht dat jullie hier geen Malaga ijs hebben, maar het niet 100% zeker wist. Je hebt je best gedaan en gekeken of jullie het hadden en toen je er achter kwam dat jullie het niet hebben, heb je een alternatief gezocht en ook gevonden en dat heb je meegenomen.
Jozef lachte en zei ‘ik ga nog niks zeggen’, maar hij dan misschien met woorden nog niet echt iets gezegd, zijn lichaamstaal zei alles. ‘Noem maar precies op wat ik hier heb’ zei hij.
Ik zei ‘ok, geef mij dat perenijsje dan maar’. Zijn mond viel open en hij stotterde 'h h hoe hoe weet jij dat nou?’
Ik zeg 'voor mij een weet, voor jou een vraag'. Ik had hem natuurlijk niet gezegd dat ik in een flits had gezien dat het iets langwerpigs was in een gladde, groenige verpakking en dat ik bij het eten, toen ik wegging voordat het dessert werd geserveerd, gezien had dat iemand in de keuken met rode en groene dozen, die ik herkende als aardbeien en peren ijsjes van de Lidl zag lopen. Eén en één is twee, dus laat dat voor hem maar een raadsel zijn, voor mij was het een weet. Het was nauwelijks een gok, dus ik durfde het wel gewoon te zeggen. Ik had het hoogstens fout kunnen hebben en dan was er ook niks aan de hand geweest. Soms moet je hoog spel spelen.
Jozef zei dat hij nu even met de huisartsenpost / de spoedeisende hulp zou gaan bellen om iets af te spreken voor nader onderzoek en foto's. Hij had ondertussen mijn perenijsje voor me uitgepakt en hij vroeg hoe het nu ging.
Ik glimlachte en stak mijn 2 gehavende duimen omhoog en hij begon te bulderen van het lachen en zei 'jij bent me er ook eentje. Ik kom zo snel mogelijk terug met nieuws.
Ik genoot van mijn ijsje en ik had het amper op of daar was Jozef weer. Hij had een afspraak gemaakt in het ziekenhuis en we konden er zo naartoe. Iemand anders zou met mij meegaan, want Jozef kon niet zomaar weg.
Hij zei ‘als jij voor die controle weg bent, zal ik dan jouw kamer even een beetje opruimen en het kapotte raam even afplakken. Dan is alles weer netjes als je terug bent. Hij had het erover dat ie dan die kapotte en beschadigde spullen gelijk wel even weg zou gooien, maar ik zei gelijk 'nee, dat mag niet. Niet die spullen weg gooien. Die spullen zijn mijn leven. Herinneringen aan mensen die ik of niet meer zie of de er niet meer zijn. Die pen zonder dopje, die schrijft vast niet meer, maar het is een mooie herinneringen aan een jongen uit mijn klas en zo hebben alle spullen voor mij betekenis. Het zijn niet zomaar dingen…. Hij beloofde mij dat hij niks zou weggooien en dat hij alles dan in mijn koffer zou doen.
Even later kwam er een vrouw (ik had haar naam niet goed verstaan, omdat ze tegelijkertijd nieste) mij ophalen om naar het ziekenhuis te gaan. Ze had een rolstoel meegenomen, hielp mij erin en we gingen op pad… Ik had geen goed gevoel bij haar, ook al had ik daar niet echt een goede reden voor.
Zij deed me dat denken aan één of andere horrorfilm, waarin een meisje op die manier ontvoerd werd...maar ik dacht...je hebt teveel fantasie….
Al gauw zijn we in het ziekenhuis, en de foto's zijn heel snel gemaakt, en er is niks gebroken, alleen mijn linkerduim en enkel zijn zwaar gekneusd. Ik kreeg wat pijnstillers mee en krukken om te oefenen met lopen als het weer beter gaat.
Nu zit ik weer hier, achter de laptop, kijken of ik de woorden kan vinden die mijn wereld, mijn verhaal beschrijven. Ik ben bang dat dit stuk van mijn leven weer een leugen is, een verhaal vol mislukkingen of dingen die niet waargemaakt kunnen worden. Boeken staan volgeschreven met romances, maar ik snap het niet, want he tis niet echt. Het echte leven is zwaar en hard, en uiteindelijk wordt je gedumpt bij een plek als dit waar je misschien wel je hele leven moet blijven puur en alleen omdat je ouders je niet willen? Ik weet niet wat ik kan doen om mezelf te verdedigen tegen de wereld terwijl ik vastgeketend zit aan dit vervloekte bed. Mijn wereld bestaat uit domme spullen, waar ik te veel waarde aan hecht. Ik kan nooit iets weggooien, en daarmee leef ik in het verleden, in plaats van in het heden. Ik wil alles kapot maken, want slechter kan het toch niet worden.
Ik sla mijn laptop dicht en pak mijn krukken, ik probeer naar de lift te komen, het lukt, en in de lift laat ik me op de grond zakken. De tranen lopen over mijn wangen, vervloek mijn leven. Als de lift opent probeer ik weer overeind te komen, maar het lukt niet, dus blijf ik daar zitten met mijn hoofd tegen de wand. De deuren gaan dicht, en de lichten gaan uit. Ik sluit mijn ogen. Dan opent de lift zich opeens, en ja hoor, natúúrlijk kon het weer niemand anders zijn dan Mattias. Hij staart me met open mond aan. “Rot op.” zeg ik maar hij komt de lift in, hij pakt mijn arm vast: “Kom op Sil, sta op, je kan hier niet voor altijd blijven zitten.” hij drukt op het knopje naar boven. En daar beweegt de lift. Mattias helpt me omhoog, en ik hang maar slapjes in zijn armen. Eenmaal in mijn bed pakt hij een stoel. “Nou, zeg op, wat zit je dwars? Ik ben het zat om niet te weten waarom je zo reageert.” Mattias kijkt me streng aan.
Ik voel me niet goed. Het voelt alsof ik twee personen ben. Het ene moment denk ik dit en het andere weer dat. Ik wil vooruit, maar wil ook geen overhaaste beslissingen nemen. Geen dingen doen die ik niet terug kan draaien.
Ik wil niet in het verleden leven, maar in het heden. Tegelijkertijd wil ik mijn verleden niet zomaar ontkennen door al mijn spullen weg te gooien. Ik ga mijn dierbare spullen uit het zicht bewaren en mij proberen bezig te houden met het heden.
Zachtjes herhaalt Mattias zijn woorden ‘Nou, zeg op wat zit je dwars. Ik ben het zat om niet te weten waarom je zo reageert.’
Ik weet het wel, maar ik durf het hem niet te zeggen, maar ik moet. Ik wil het hem zeggen, maar er komt gewoon geen geluid uit mijn mond.
Mattias kijkt me aan en zegt ‘het is nu geen tijd voor grapjes. Je bent hier niet in een playback show. Ik ben serieus. Ik wil je helpen, maar als jij niks zegt dan weet ik het ook niet meer’. Hij loopt naar de wastafel, draait de kraan open en vult een glas met koud water en geeft het aan mij. ‘Hier, drink iets, misschien voel je je er beter door’.
Ongeduldig loopt Mattias heen en weer in mijn kamer. Ik word er een beetje nerveus van. Ik neem een slok en voel het water langzaam vanuit mijn mond mijn slokdarm in glijden. Ik slik een paar keer en probeer of mijn stem het weer doet.
Het ziet er vast heel raar uit, als een vis op het droge die naar adem hapt, maar nog steeds geen geluid. Ik kijk hem hulpeloos aan, maar hij denkt dat ik het fake, maar ik kan het hem niet vertellen.
Als jij geen zin hebt om te praten zeg dat dan op z’n minst. Dan weet ik dat, maar in zulke spelletjes heb ik geen zin. Ik probeer je al een hele dag te helpen en jij zit me voor de gek te houden.
Ik gebaar dat ik iets op wil schrijven en ik wijs naar de hoek van mijn kamer. Mattias loopt er met een zoekende blik naartoe en vraagt of er ergens papier en een pen ligt. Ik knik en gebaar dat het in een doos ligt, maar ik weet niet hoe ik het goed moet uitbeelden, dus Mattias trekt zijn schouders op en trekt willekeurig wat dozen open en kijkt in kasten en uiteindelijk vind hij dan toch papier en een potlood …. zonder punt.
Ik probeer duidelijk te maken dat er daar ergens ook een puntenslijper moet liggen. Even later kan ie dan toch beginnen met het potlood te slijpen.
Ik neem nog een slok water en probeer of mijn stem het weer doet. Hij is nog aan het slijpen, terwijl ik met moeite zeg ‘ik vind je leuk’, maar hij hoort me niet goed en vraagt wat zeg je ‘heb je jeuk?’. Ik knik maar, want voor een tweede keer zeggen dat ik hem leuk vind lukt me nu echt niet.
Hij vraagt ‘waar heb je jeuk’. Ik maak één of ander vaag gebaar naar achteren en Mattias vraagt ‘komt het door een mug? Ik ben van de week ook al eens geprikt. Laat me kijken.’
‘Waar dan, ik zie niks of zit het onder je t-shirt…op je rug of wat’. De aanrakingen voelen fijn, die had ik al even gemist. Mattias vraagt of ie mijn t-shirt uit mag trekken om te kijken naar mijn rug en ik knik.
Ik hoor hem zeggen ‘oei Sil, hoe lang heb je dat t-shirt al aan jongen, want sorry dat ik het zeg, maar echt fris ruik je niet’. Ik steek één vinger op en hij kijkt mij vragend aan ‘één dag, sorry hoor maar dat geloof ik niet’. Ik durf het bijna niet te vertellen en schud met mijn hoofd en mijn vinger zo van ‘nee’ en steek weer die ene vinger op en maak één of ander gebaar waarmee ik langer bedoel. Hij vraagt ’je bedoelt toch niet 1 week hè Sil. Serieus…. En de rest van je kleren ….?’. Ik knik en Mattias zegt, dan denk ik dat het misschien wel een goed idee is om even te gaan douchen en je lekker op te frissen.
Ik steek mijn 2 duimen op en Mattias zegt ‘oh ja, je kan jezelf niet wassen natuurlijk en dat verband om jouw duimen mag ook niet nat worden. Zal ik Jozef vragen of iemand jou even kan wassen. Ik schud gelijk met mijn hoofd van ‘nee’. Hij vraagt ‘Kayla dan?’ en weer schud ik met mijn hoofd. ‘Wie dan?’ Ik wijs naar hem en eerst kijkt hij nog om zich heen of er niet nog iemand anders in de kamer is, maar wij waren er maar samen’
Hij zucht en zegt ‘ok, dan stop ik jou wel onder de douche en ga ik gelijk zelf ook, maar hoe doen we dat met wassen dan? Ik kan je wel afsproeien’. Ik maak zo’n ‘poetsende’ beweging met mijn hand. Mattias begint te lachen en zegt ‘ja daag, dat ga ik niet doen.’
Ik gebaar zo alsof ik iets over mijn hand doe en Mattias zegt ‘nou voor deze keer zal ik het wel doen met een washandje, maar zodra je het zelf weer kan, dan ga je het lekker maar weer zelf doen’.
Ik ben blij dat hij het wil doen, want ik word niet graag aangeraakt door vreemden. Eigenlijk ken ik hem ook nog niet echt goed, maar op één of andere manier voel ik me wel op mijn gemak bij hem.
Mattias haalt een rolstoel, hijst mij er in en loopt met mij naar de douche. Daar kleedt hij mij helemaal uit en zet mij neer op een plastic stoeltje dat hij buiten van het terras had gehaald. Dan zet hij de douche aan en het voelt heerlijk.
Ondertussen kleed hij zichzelf helemaal uit en hij vouwt zijn kleren netjes op. Hij is heel anders dan dat ik ben. Ik ben nogal rommelig, maar hij zeker niet.
Het valt me op dat hij een groot litteken op zijn rug heeft, maar ik durf hem er niet naar te vragen en praten lukt sws nog niet. Hij komt voor mij staan, terwijl ik op die stoel zit en begint mijn haar te wassen. Echt schuimen doet het de eerste keer nog niet. Ik zie hem denken, maar ik heb geen idee wat hij denkt.
Hij spoelt mijn haren uit en pakt voor de tweede keer shampoo en nu schuimt het wel. Hij draait de douchekop wat opzij, zodat de shampoo nog even wat langer in kan trekken en begint mij met doucheschuim in te zepen. Hoofd, armen, benen, borst, buik en rug gaan zonder problemen. Dan zegt ie dat ik op moet staan, omdat het zittend verder niet gaat.
Ik leg een arm rond zijn nek/op zijn schouder om recht te blijven staan en dan houd hij even op en kijkt me aan met een vragende blik en draait wat met zijn hand, alsof ie niet wist hoe ie verder moest gaan.
Ik gebaar zo van ‘doe maar wat’ en hij gaat verder. Ik ben nog niet eerder door een jongen van mijn leeftijd gewassen, maar hij doet het goed. Na het inzepen sproeit ie mij helemaal af en mag ik weer gaan zitten.
Hij wil nu eerst zichzelf wassen en daarna mij als eerste afdrogen. Ik wacht geduldig en kijk naar hem. Hij is mooi en mijn gedachten dwalen af. Dan draait hij de kraan dicht en pakt een grote handdoek en droogt mij af. Dit keer gaat ie voortvarend te werk en in no time ben ik helemaal afgedroogd. Hij legt een droge handdoek in de rolstoel en helpt mij erin. Dan droogt ie zichzelf af en vraagt waar ik schone kleren heb, want hij was zopas vergeten die gelijk mee te nemen.
Ik haal mijn schouders op en hij zegt ‘je gaat me toch niet vertellen dat je in al die koffers geen schone kleren hebt hè’. Ik schud met mijn hoofd. ‘Oh lekker en wat was je van plan dan aan te doen’. Ik kijk hem aan en wijs naar hem.
Hij zucht en zegt ‘oké, oké, ik haal wel wat kleren van mij voor jou, want zo kunnen we niet over de gang’. Hij kleed zichzelf aan en zegt dat ie strakjes gelijk mijn was zou aanzetten, zodat ik weer schone kleren van mezelf zou hebben.
Hij loopt even naar zijn kamer en ik krijg een blauwe boxer van Fila en dito t-shirt van hem aan en een donkere blauwe Adidas joggingbroek.
Hij doet snel zijn haar goed en ik kijk hem vragend aan en hij zegt ‘oh, moet ik jouw haar ook even doen?’. Ik knik, hij komt voor mij zitten op zijn knieën. Onze hoofden zijn op gelijke hoogte. Hij prutst met wat crème in mijn haar, kijkt nog eens links en nog eens rechts, friemelt nog wat aan mijn haar en houd zijn hoofd wat opzij zodat ik in de spiegel kan kijken en vraagt ondertussen ‘wat vind je ervan’ en ik geef hem een kus op zijn wang.
Het was spontaan. Ik had er niet echt bij nagedacht, maar tegelijk sloeg de paniek een beetje toe. Wat heb ik gedaan en wat zal hij wel denken.
Wie maakt het af?
Gr. MickeyMouse
@MickeyMouse
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
“Wacht even!” riep ik en ik droogde mijn haar af. Ik liep naar de deur en deed hem van het slot. Het was Kayla ergens voelde ik me blij, maar ook teleurgesteld, Mattias gaf dus niet om mij.
“Heyy, hoe gaat het?” vraagt Kayla.
Ik trek mijn schouders omhoog. “Ik weet het niet, het is niet wat ik dacht.” ik doe de deur verder open als teken dat ze binnen mag komen. Ze ploft direct op mijn bed neer.
“Ik weet het, het is wennen, het is moeilijk, ik heb dit ook doorgemaakt, en nu zit ik hier het langst van iedereen. Het zal vast zwaar zijn.” Ze keek me aan en ik zag nu dat ze een deken in haar handen had. Ze ving mijn blik op en glimlachte. “Ik hoorde van Mattias dat je me had gezocht voor een deken.” ze spreidde hem uit over mijn bed en ik glimlachte dankbaar.
“Sil, ik zag je net in de pauze zitten, je had je koptelefoon op en neuriede mee op de melodie, we hebben hier een muziek ruimte, als het je wat lijkt kan je daar misschien een keer heen, het staat op de kaart. Ook sorry dat ik niet bij je kwam zitten, ik voel me daar erg schuldig over. Het spijt me.” ze sloeg haar ogen neer, en ik zag tranen in haar ogen opwellen. “Maakt niet uit, ik hou van alleen zitten, bedankt voor de deken en de tip, ik zal kijken.” ik glimlachte en deed de deur open, maar Kayla had andere plannen. “Heb je misschien zin om buiten te voetballen met mij en Mattias?” vroeg ze en ik keek verbaasd op. “I-is goed.” antwoorde ik en liep met haar mee.
Terwijl ik meeloop met haar zei ze: "Wat is Mattias toch een leuke jongen hé?" Ik stamelde: "Hoe bedoel je?" Ze lacht en zei: "Gewoon" Ik vroeg voorzichtig: "Zijn jullie...eh.." Ze lacht: " Nee, maak je geen zorgen hoor haha" Ik zag Mattias staan om het veldje met een voetbal. Hij zwaaide en zei: "Yo Sil!" Ik zwaaide terug en ging naar hem toe met Kayla.
Terwijl we samen van mijn kamer naar Mattias onderweg waren dacht ik nog even terug aan allerlei dingen die zich net hadden afgespeeld, sinds Kayla vroeg of ik mee ging voetballen:
Ik had eerst even nagedacht of ik dat wel wilde en ik was moe van alles die dag, dus eigenlijk had ik geen zin, maar ik wilde ook niet teveel zelfmedelijden hebben en raapte alles bij elkaar en zei ‘ok’ en ik borg mijn koptelefoon netjes op...nou ja, dat netjes opbergen is bij mij dat ie dus niet op de grond ligt en ik er dus niet op trap….ik weet het, het is een begin en je moet ergens beginnen om je leven weer op de rit te krijgen….ik had nog een hoop te doen
Ik liep achter Kayla aan en dacht nog eens na over wat ze had gezegd net.
Het was misschien wel eerlijk wat ze zei over haar zelf en hoe lang ze hier al was, maar het maakte ook dat ik me gelijk begon af te vragen hoe lang ik hier zou moeten blijven en daar werd ik best verdrietig van.
Ik dacht ook nog na over wat ze nog meer had gezegd, over die deken. Had ze nou echt gezegd dat Mattias het aan haar had doorgegeven? En dat terwijl ik net nog boos was over dat Mattias niet voor mijn deur stond.
Trek ik toch te snel conclusies? Iets wat ik mijn hele leven al heb gedaan. Gaat dat mij in de weg zitten…. .allemaal vragen die door mijn hoofd gingen.
Ik zou Mattias op zijn minst het voordeel van de twijfel moeten geven, bedacht ik…
Hij kon wel eens een stille kracht zijn...iemand die je helpt, maar dan op een manier die onopvallend is, dus dat het lijkt dat het niet door hem komt.
Ik weet het niet. Ondertussen zijn we bijna bij het trapveldje en ik zie Mattias al zijn hand opsteken en hoor hem ‘Yo Sil ‘roepen
Ik twijfel of ik het nog over die deken moet hebben, maar hij had de bal al in mijn richting geschopt, dus ik nam de bal aan mijn voeten en liep in zijn richting met de bedoeling om hem uit te spelen door één van mijn schijnbewegingen te maken, maar dat liep niet helemaal volgens plan en ik bleef achter zijn voet haken en kwam ongelukkig neer. Het zat niet echt mee vandaag…
Ik ging door mijn enkel en ik viel op de grond waardoor ik met mijn handen op moest vangen, maar mijn duimen waren naar binnen gevouwen waardoor ik mijn knokkels open haalde aan het zand op het kunstgras. De tranen schoten me in mijn ogen, maar ik probeerde me in te houden, ik wilde niet janken voor Mattias. Geschrokken knielden Mattias en Kayla bij me neer. “Gaat het?” vroegen ze allebei tegelijk. Ik gromde boos “Ja, het gaat gewéldig helemaal super.” ik probeerde op te staan maar ik viel weer op de grond, dus probeerde ik te kruipen, maar mijn duimen konden niet goed buigen en ze bloedden helemaal, dus dat ging ook niet. Ik was een paar meter verder en Mattias liep samen met Kayla op me af. “Doe niet zo idioot gek, we zien toch dat je pijn hebt, laat me je helpen.” hij draaide me op mijn rug en deed zijn armen onder mijn benen door en ook onder mijn armen, hij tilde me op en droeg me naar binnen, naar de lift. Mattias was misschien een beetje slungelig, maar hij was zeker niet slap. Hij bracht me naar mijn kamer en legde me op mijn bed. Hij keek naar me. Ik staarde boos terug, ook al weet ik niet waar mijn woede vandaan kwam. Hij ging in de weer met een was handje en water en depte mijn duimen. “Au!” riep ik. Hij gaf me een blik die kon doden. “Weetje Sil, zoek het dan lekker zelf uit, jij bent degene die zichzelf belemmerd, ik probeer alleen maar te hélpen. Als je die hulp weigert, dan mag je het lekker zelf uit zoeken.” en met die woorden marcheerde hij de kamer uit. Kayla keek me teleurgesteld aan en schudde haar hoofd. “Je hebt hem gehoord.” en ze liep achter hem aan.
Nou daar lag ik dan…..helemaal alleen….dat heb je weer mooi voor elkaar, Sil….zei ik zachtjes tegen mijzelf.
Ik was kwaad, op mezelf, op iedereen, wat een piep stichting of gesticht...ik weet het niet... is het hier...ik gaf een trap tegen één van mijn koffers met mijn voet….ik kon er net bij...of eigenlijk net niet goed en daardoor viel ik uit bed….ook dat nog…...ik vond Kayla stom en Mattias een sukkel die denkt dat ie alles is en mij kan helpen met zijn mooie koppie en sterke spieren en ja, toen ik achterom keek naar mijn bed begreep ik ineens waarom ik zo ongemakkelijk had gelegen en pijn had in mijn rug…..die stomme Mattias had mij lekker bovenop mijn nieuwe koptelefoon neergelegd….en ik had 'm nog wel netjes opgeborgen…..en dat heeft niks geholpen…...ik had ineens zin om met dingen te gaan smijten...ik smeet die koffer die ik net omver geschopt had door de kamer, maar ja, omdat ik mijn duimen niet kon gebruiken had ik geen controle en vloog die koffer door de lucht en landde met een harde knal op het tafeltje dat naast mijn bed stond. De koffer sprong open en spullen vlogen in het rond…. een klokje vloog tegen het raam….oeps….glasgerinkel en mijn hele raam was aan stukken….
ik begon te huilen….waar was ik mee bezig… Ik zag het klokje dat ik jaren geleden van een vriend had gekregen op de grond liggen. Er zat een kras op en een klein deukje in. Ik vond het zonde, want ik had het al die tijd gekoesterd en er voor gezorgd en nu was ie beschadigd. Het klokje was al kapot toen ik het kreeg, maar hij gaf nog altijd 2 keer per dag de juiste tijd aan en dat deed mij denken aan die jongen waar ik het van gekregen had. Ik was verliefd op hem, nou ja, ik was toen nog jong en wist niet precies wat ik voelde. Nu denk ik dat ik verliefd op hem was. Ik ben hem uit het oog verloren, nou ja, ik heb hem van mij 'weg geduwd’ denk ik. Hij kwam te dicht bij en als iemand die ik leuk vind te dicht bij mij komt, ben ik bang hem te verliezen en 'duw ik ze van mij af’.
Heel gek, toch. Als je iemand leuk vind, dan wil je toch samen zijn en niet alleen blijven….
Kwam Mattias te dicht bij en reageerde ik daarom zo onaardig? Ik kende hem nog niet eens. Ben ik al zo geprogrammeerd dat ik leuke en lieve jongens bij voorbaat al niet in mijn buurt wil laten komen?
Ik keek naar alle andere spullen die verspreid door de kamer lagen. Daar lag die afwasborstel die mama kwijt dacht te zijn, maar die ik stiekem had verstopt in mijn kast, omdat Boet (mijn buurjongen) daar als laatste de afwas mee had gedaan, nadat hij en ik samen pannenkoeken hadden gebakken. Het was ook een aandenken aan een jongen die ik graag zie. De stuiterbal...van die jongen op de camping….ik had die stuiterbal gepikt van hem tijdens het spelen en ik had gezegd dat die weggesprongen was en ik 'm niet meer kon vinden.
Die pen zonder dop...ook van een leuke jongen, eentje die achter mij in de klas zat...ook gepikt...allemaal aandenkens….mooie herinneringen maar met een bijsmaakje.
Hadden mijn ouders gelijk om mij hier te brengen. Wat was er met mij aan de hand?
Daar werd aan de deur geklopt. Hard geklopt….zacht geklopt
Door mijn tranen en boosheid heen, moest ik van binnen lachen en dacht dat zal Sinterklaas wel zijn, maar het was 3 augustus, dus die kon het niet zijn….maar wie dan wel?
Ik bleef op de grond liggen mijn voet en duimen doen pijn en ik ben alles zat. Ik zucht. De deur wordt open gedaan en ik zie door mijn oogleden dat het Jozef is. Ik hou mijn ogen stijf dicht geknepen want ik wil niemand zien en de tranen mogen niet tevoorschijn komen. Toch glipt er een traan onder mijn ooglid, en dan doe ik ze toch maar open. Jozef kijkt bezorgd naar me en zegt om het wat luchtiger te maken. “Lijkt me niet heel lekker liggen daar op de grond.” ik geef hem een waterig glimlachje. “Ik lig prima, ik was het tapijt net even aan het uittesten.” Jozef schiet in de lach. “Kom Jochie, ik ga jou terug op het bed leggen, en dan ga ik even voor je kijken naar je duimen en enkel.” Jozef liep naar me toe en tilde me op. Hij legt me naast de koptelefoon en die legt hij op mijn nachtkastje. Hij onderzocht mijn enkel en vroeg me dingen. Het deed pijn, maar ja, het was gewoon slechte karma. Ook depte hij mijn duimen van het bloed en viezigheid, ik beet op mijn tong om het niet uit te schreeuwen, en ik kon ze niet meer bewegen. “Je duimen zien er niet goed uit, dus ik zal kijken of ik je vandaag nog naar het ziekenhuis kan brengen, misschien is het gebroken, en de wonden zijn best diep, dus dat gaan we doen. Ik haal even wat ijs voor je enkel en dan ga ik even een afspraak maken bij het ziekenhuis om even foto's te laten maken van je duim.
Jozef draaide zich om en verliet mijn kamer. Ik denk om ijs te halen en ik riep hem nog na 'doe maar Malaga voor mij', maar kennelijk hoorde hij het niet of toch wel...hij keek halverwege de gang nog om en zei 'gelukkig heb je nog humor….ik zal kijken wat ik voor je kan doen’ en hij liep verder. Jozef was niet zo'n verkeerde, dacht ik en ik moet er toch het beste van proberen te maken.
Even later hoorde ik zijn voetstappen weer naderen en ja, daar zag ik hem al komen. In zijn ene hand ijs voor mijn enkel en in zijn andere hand….kon ik nog niet goed zien wat ie daar had. Het leek iig niet op Malaga ijs, maar dat zou ook al te mooi zijn geweest.
Vlak voordat hij binnen kwam deed hij zijn beide handen achter zijn rug en vroeg aan mij 'welke hand eerst’. Volwassenen denken dat ze kinderen makkelijk voor de gek kunnen houden, dus ik gunde hem zijn pleziertje en deed net alsof ik nog van niks wist. Ik had natuurlijk al gezien dat hij ijs voor mijn enkel in zijn rechterhand, voor mij links had, maar ja, ik weet natuurlijk niet of ie ze niet nog omgewisseld had…..ik dacht na….en gokte erop dat hij gewisseld had (zoals bijna iedereen doet, dus ik zei ‘jouw linkerhand’...met de gedachte dat daar het ijs voor mijn enkel in zou zitten. Mijn enkel deed pijn en daar wilde ik zo snel als mogelijk wat aan gedaan hebben.
Hij liet zien wat hij in zijn linkerhand had en ik had goed gegokt, nou ja, eigenlijk was het nauwelijks een gok...ik weet hoe mensen doen. Hij verstopte toen eventjes datgene wat ie in zijn andere hand had onder een handdoek om zijn handen vrij te hebben om het ijs behoedzaam op mijn enkel te leggen, met een doekje ertussen. Dat zou vast helpen tegen de zwelling. Ik zuchtte even en toen vroeg hij of ik ook wilde weten wat ie in zijn andere hand had.
Ik speelde het spelletje mee, want de kans dat hij toch iets van een ijsje voor mij had meegenomen schatte ik in op 99,9% (mensen houden mij niet zo gemakkelijk voor de gek, niet zo gemakkelijk als ze denken).
Ik had ook al gezien dat hij zijn rechterhand had afgeveegd (omdat die een beetje nat was) en ik had ook al gemerkt dat zijn rechter hand koud aanvoelde bij een eerste aanraking van mijn enkel. Dat kon niet komen door het ijs voor mijn enkel, want dat zat toen nog in een extra (doorzichtige) plastic zak met handvat . Hij had die er pas daarna uitgehaald. Hij moest dus iets kouds direct in zijn hand hebben gehad, zoiets als een ijsje….dat koud aanvoelt en door condens daarvan was zijn hand een beetje nat geworden.
Ik zei ‘ik denk niet dat het Malaga is’ en ik zag aan zijn gezicht al dat ik goed zat en vervolgde mijn zin met ‘het is wel iets kouds’ en zijn glimlach werd breder. Nog meer reden om aan te nemen dat ik goed zat…..
Hij zei ‘ok, maar wat is het dan precies, want dit kan iedereen raden. Hij dacht dat hij mij had, maar dan ken je mij nog niet.
Ik zei ‘ik denk dat je gelijk al dacht dat jullie hier geen Malaga ijs hebben, maar het niet 100% zeker wist. Je hebt je best gedaan en gekeken of jullie het hadden en toen je er achter kwam dat jullie het niet hebben, heb je een alternatief gezocht en ook gevonden en dat heb je meegenomen.
Jozef lachte en zei ‘ik ga nog niks zeggen’, maar hij dan misschien met woorden nog niet echt iets gezegd, zijn lichaamstaal zei alles. ‘Noem maar precies op wat ik hier heb’ zei hij.
Ik zei ‘ok, geef mij dat perenijsje dan maar’. Zijn mond viel open en hij stotterde 'h h hoe hoe weet jij dat nou?’
Ik zeg 'voor mij een weet, voor jou een vraag'. Ik had hem natuurlijk niet gezegd dat ik in een flits had gezien dat het iets langwerpigs was in een gladde, groenige verpakking en dat ik bij het eten, toen ik wegging voordat het dessert werd geserveerd, gezien had dat iemand in de keuken met rode en groene dozen, die ik herkende als aardbeien en peren ijsjes van de Lidl zag lopen. Eén en één is twee, dus laat dat voor hem maar een raadsel zijn, voor mij was het een weet. Het was nauwelijks een gok, dus ik durfde het wel gewoon te zeggen. Ik had het hoogstens fout kunnen hebben en dan was er ook niks aan de hand geweest. Soms moet je hoog spel spelen.
Jozef zei dat hij nu even met de huisartsenpost / de spoedeisende hulp zou gaan bellen om iets af te spreken voor nader onderzoek en foto's. Hij had ondertussen mijn perenijsje voor me uitgepakt en hij vroeg hoe het nu ging.
Ik glimlachte en stak mijn 2 gehavende duimen omhoog en hij begon te bulderen van het lachen en zei 'jij bent me er ook eentje. Ik kom zo snel mogelijk terug met nieuws.
Ik genoot van mijn ijsje en ik had het amper op of daar was Jozef weer. Hij had een afspraak gemaakt in het ziekenhuis en we konden er zo naartoe. Iemand anders zou met mij meegaan, want Jozef kon niet zomaar weg.
Hij zei ‘als jij voor die controle weg bent, zal ik dan jouw kamer even een beetje opruimen en het kapotte raam even afplakken. Dan is alles weer netjes als je terug bent. Hij had het erover dat ie dan die kapotte en beschadigde spullen gelijk wel even weg zou gooien, maar ik zei gelijk 'nee, dat mag niet. Niet die spullen weg gooien. Die spullen zijn mijn leven. Herinneringen aan mensen die ik of niet meer zie of de er niet meer zijn. Die pen zonder dopje, die schrijft vast niet meer, maar het is een mooie herinneringen aan een jongen uit mijn klas en zo hebben alle spullen voor mij betekenis. Het zijn niet zomaar dingen…. Hij beloofde mij dat hij niks zou weggooien en dat hij alles dan in mijn koffer zou doen.
Even later kwam er een vrouw (ik had haar naam niet goed verstaan, omdat ze tegelijkertijd nieste) mij ophalen om naar het ziekenhuis te gaan. Ze had een rolstoel meegenomen, hielp mij erin en we gingen op pad… Ik had geen goed gevoel bij haar, ook al had ik daar niet echt een goede reden voor.
Zij deed me dat denken aan één of andere horrorfilm, waarin een meisje op die manier ontvoerd werd...maar ik dacht...je hebt teveel fantasie….
Al gauw zijn we in het ziekenhuis, en de foto's zijn heel snel gemaakt, en er is niks gebroken, alleen mijn linkerduim en enkel zijn zwaar gekneusd. Ik kreeg wat pijnstillers mee en krukken om te oefenen met lopen als het weer beter gaat.
Nu zit ik weer hier, achter de laptop, kijken of ik de woorden kan vinden die mijn wereld, mijn verhaal beschrijven. Ik ben bang dat dit stuk van mijn leven weer een leugen is, een verhaal vol mislukkingen of dingen die niet waargemaakt kunnen worden. Boeken staan volgeschreven met romances, maar ik snap het niet, want he tis niet echt. Het echte leven is zwaar en hard, en uiteindelijk wordt je gedumpt bij een plek als dit waar je misschien wel je hele leven moet blijven puur en alleen omdat je ouders je niet willen? Ik weet niet wat ik kan doen om mezelf te verdedigen tegen de wereld terwijl ik vastgeketend zit aan dit vervloekte bed. Mijn wereld bestaat uit domme spullen, waar ik te veel waarde aan hecht. Ik kan nooit iets weggooien, en daarmee leef ik in het verleden, in plaats van in het heden. Ik wil alles kapot maken, want slechter kan het toch niet worden.
Ik sla mijn laptop dicht en pak mijn krukken, ik probeer naar de lift te komen, het lukt, en in de lift laat ik me op de grond zakken. De tranen lopen over mijn wangen, vervloek mijn leven. Als de lift opent probeer ik weer overeind te komen, maar het lukt niet, dus blijf ik daar zitten met mijn hoofd tegen de wand. De deuren gaan dicht, en de lichten gaan uit. Ik sluit mijn ogen. Dan opent de lift zich opeens, en ja hoor, natúúrlijk kon het weer niemand anders zijn dan Mattias. Hij staart me met open mond aan. “Rot op.” zeg ik maar hij komt de lift in, hij pakt mijn arm vast: “Kom op Sil, sta op, je kan hier niet voor altijd blijven zitten.” hij drukt op het knopje naar boven. En daar beweegt de lift. Mattias helpt me omhoog, en ik hang maar slapjes in zijn armen. Eenmaal in mijn bed pakt hij een stoel. “Nou, zeg op, wat zit je dwars? Ik ben het zat om niet te weten waarom je zo reageert.” Mattias kijkt me streng aan.
Ik voel me niet goed. Het voelt alsof ik twee personen ben. Het ene moment denk ik dit en het andere weer dat. Ik wil vooruit, maar wil ook geen overhaaste beslissingen nemen. Geen dingen doen die ik niet terug kan draaien.
Ik wil niet in het verleden leven, maar in het heden. Tegelijkertijd wil ik mijn verleden niet zomaar ontkennen door al mijn spullen weg te gooien. Ik ga mijn dierbare spullen uit het zicht bewaren en mij proberen bezig te houden met het heden.
Zachtjes herhaalt Mattias zijn woorden ‘Nou, zeg op wat zit je dwars. Ik ben het zat om niet te weten waarom je zo reageert.’
Ik weet het wel, maar ik durf het hem niet te zeggen, maar ik moet. Ik wil het hem zeggen, maar er komt gewoon geen geluid uit mijn mond.
Mattias kijkt me aan en zegt ‘het is nu geen tijd voor grapjes. Je bent hier niet in een playback show. Ik ben serieus. Ik wil je helpen, maar als jij niks zegt dan weet ik het ook niet meer’. Hij loopt naar de wastafel, draait de kraan open en vult een glas met koud water en geeft het aan mij. ‘Hier, drink iets, misschien voel je je er beter door’.
Ongeduldig loopt Mattias heen en weer in mijn kamer. Ik word er een beetje nerveus van. Ik neem een slok en voel het water langzaam vanuit mijn mond mijn slokdarm in glijden. Ik slik een paar keer en probeer of mijn stem het weer doet.
Het ziet er vast heel raar uit, als een vis op het droge die naar adem hapt, maar nog steeds geen geluid. Ik kijk hem hulpeloos aan, maar hij denkt dat ik het fake, maar ik kan het hem niet vertellen.
Als jij geen zin hebt om te praten zeg dat dan op z’n minst. Dan weet ik dat, maar in zulke spelletjes heb ik geen zin. Ik probeer je al een hele dag te helpen en jij zit me voor de gek te houden.
Ik gebaar dat ik iets op wil schrijven en ik wijs naar de hoek van mijn kamer. Mattias loopt er met een zoekende blik naartoe en vraagt of er ergens papier en een pen ligt. Ik knik en gebaar dat het in een doos ligt, maar ik weet niet hoe ik het goed moet uitbeelden, dus Mattias trekt zijn schouders op en trekt willekeurig wat dozen open en kijkt in kasten en uiteindelijk vind hij dan toch papier en een potlood …. zonder punt.
Ik probeer duidelijk te maken dat er daar ergens ook een puntenslijper moet liggen. Even later kan ie dan toch beginnen met het potlood te slijpen.
Ik neem nog een slok water en probeer of mijn stem het weer doet. Hij is nog aan het slijpen, terwijl ik met moeite zeg ‘ik vind je leuk’, maar hij hoort me niet goed en vraagt wat zeg je ‘heb je jeuk?’. Ik knik maar, want voor een tweede keer zeggen dat ik hem leuk vind lukt me nu echt niet.
Hij vraagt ‘waar heb je jeuk’. Ik maak één of ander vaag gebaar naar achteren en Mattias vraagt ‘komt het door een mug? Ik ben van de week ook al eens geprikt. Laat me kijken.’
‘Waar dan, ik zie niks of zit het onder je t-shirt…op je rug of wat’. De aanrakingen voelen fijn, die had ik al even gemist. Mattias vraagt of ie mijn t-shirt uit mag trekken om te kijken naar mijn rug en ik knik.
Ik hoor hem zeggen ‘oei Sil, hoe lang heb je dat t-shirt al aan jongen, want sorry dat ik het zeg, maar echt fris ruik je niet’. Ik steek één vinger op en hij kijkt mij vragend aan ‘één dag, sorry hoor maar dat geloof ik niet’. Ik durf het bijna niet te vertellen en schud met mijn hoofd en mijn vinger zo van ‘nee’ en steek weer die ene vinger op en maak één of ander gebaar waarmee ik langer bedoel. Hij vraagt ’je bedoelt toch niet 1 week hè Sil. Serieus…. En de rest van je kleren ….?’. Ik knik en Mattias zegt, dan denk ik dat het misschien wel een goed idee is om even te gaan douchen en je lekker op te frissen.
Ik steek mijn 2 duimen op en Mattias zegt ‘oh ja, je kan jezelf niet wassen natuurlijk en dat verband om jouw duimen mag ook niet nat worden. Zal ik Jozef vragen of iemand jou even kan wassen. Ik schud gelijk met mijn hoofd van ‘nee’. Hij vraagt ‘Kayla dan?’ en weer schud ik met mijn hoofd. ‘Wie dan?’ Ik wijs naar hem en eerst kijkt hij nog om zich heen of er niet nog iemand anders in de kamer is, maar wij waren er maar samen’
Hij zucht en zegt ‘ok, dan stop ik jou wel onder de douche en ga ik gelijk zelf ook, maar hoe doen we dat met wassen dan? Ik kan je wel afsproeien’. Ik maak zo’n ‘poetsende’ beweging met mijn hand. Mattias begint te lachen en zegt ‘ja daag, dat ga ik niet doen.’
Ik gebaar zo alsof ik iets over mijn hand doe en Mattias zegt ‘nou voor deze keer zal ik het wel doen met een washandje, maar zodra je het zelf weer kan, dan ga je het lekker maar weer zelf doen’.
Ik ben blij dat hij het wil doen, want ik word niet graag aangeraakt door vreemden. Eigenlijk ken ik hem ook nog niet echt goed, maar op één of andere manier voel ik me wel op mijn gemak bij hem.
Mattias haalt een rolstoel, hijst mij er in en loopt met mij naar de douche. Daar kleedt hij mij helemaal uit en zet mij neer op een plastic stoeltje dat hij buiten van het terras had gehaald. Dan zet hij de douche aan en het voelt heerlijk.
Ondertussen kleed hij zichzelf helemaal uit en hij vouwt zijn kleren netjes op. Hij is heel anders dan dat ik ben. Ik ben nogal rommelig, maar hij zeker niet.
Het valt me op dat hij een groot litteken op zijn rug heeft, maar ik durf hem er niet naar te vragen en praten lukt sws nog niet. Hij komt voor mij staan, terwijl ik op die stoel zit en begint mijn haar te wassen. Echt schuimen doet het de eerste keer nog niet. Ik zie hem denken, maar ik heb geen idee wat hij denkt.
Hij spoelt mijn haren uit en pakt voor de tweede keer shampoo en nu schuimt het wel. Hij draait de douchekop wat opzij, zodat de shampoo nog even wat langer in kan trekken en begint mij met doucheschuim in te zepen. Hoofd, armen, benen, borst, buik en rug gaan zonder problemen. Dan zegt ie dat ik op moet staan, omdat het zittend verder niet gaat.
Ik leg een arm rond zijn nek/op zijn schouder om recht te blijven staan en dan houd hij even op en kijkt me aan met een vragende blik en draait wat met zijn hand, alsof ie niet wist hoe ie verder moest gaan.
Ik gebaar zo van ‘doe maar wat’ en hij gaat verder. Ik ben nog niet eerder door een jongen van mijn leeftijd gewassen, maar hij doet het goed. Na het inzepen sproeit ie mij helemaal af en mag ik weer gaan zitten.
Hij wil nu eerst zichzelf wassen en daarna mij als eerste afdrogen. Ik wacht geduldig en kijk naar hem. Hij is mooi en mijn gedachten dwalen af. Dan draait hij de kraan dicht en pakt een grote handdoek en droogt mij af. Dit keer gaat ie voortvarend te werk en in no time ben ik helemaal afgedroogd. Hij legt een droge handdoek in de rolstoel en helpt mij erin. Dan droogt ie zichzelf af en vraagt waar ik schone kleren heb, want hij was zopas vergeten die gelijk mee te nemen.
Ik haal mijn schouders op en hij zegt ‘je gaat me toch niet vertellen dat je in al die koffers geen schone kleren hebt hè’. Ik schud met mijn hoofd. ‘Oh lekker en wat was je van plan dan aan te doen’. Ik kijk hem aan en wijs naar hem.
Hij zucht en zegt ‘oké, oké, ik haal wel wat kleren van mij voor jou, want zo kunnen we niet over de gang’. Hij kleed zichzelf aan en zegt dat ie strakjes gelijk mijn was zou aanzetten, zodat ik weer schone kleren van mezelf zou hebben.
Hij loopt even naar zijn kamer en ik krijg een blauwe boxer van Fila en dito t-shirt van hem aan en een donkere blauwe Adidas joggingbroek.
Hij doet snel zijn haar goed en ik kijk hem vragend aan en hij zegt ‘oh, moet ik jouw haar ook even doen?’. Ik knik, hij komt voor mij zitten op zijn knieën. Onze hoofden zijn op gelijke hoogte. Hij prutst met wat crème in mijn haar, kijkt nog eens links en nog eens rechts, friemelt nog wat aan mijn haar en houd zijn hoofd wat opzij zodat ik in de spiegel kan kijken en vraagt ondertussen ‘wat vind je ervan’ en ik geef hem een kus op zijn wang.
Het was spontaan. Ik had er niet echt bij nagedacht, maar tegelijk sloeg de paniek een beetje toe. Wat heb ik gedaan en wat zal hij wel denken.
We kijken elkaar met grote ogen aan. Ik zit weer in de rolstoel, en ik rol mij snel uit de badkamer. Ik ga naar de gang, naar de lift. Ik druk op het knopje naar beneden, en ik zie dat Mattias te laat is om de lift te redden hij rent de trap af, en als ik beneden ben rij ik naar de in- uitgang en ga naar buiten, en een paar seconden later rent Mattias naar buiten. Ik probeer weg te rijden, maar hij gaat voor me staan. “Je had geen jeuk hé?” vroeg hij. Ik schudde mijn hoofd en keek naar beneden naar mijn friemelende handen. Hij keek me aan. “Vind je me leuk?” ik haalde mijn schouders op en knikte daarna. Ik draaide mijn rolstoel om zodat ik weg kon, maar Mattias reageerde snel en pakte de handvatten vast en zette hem op de rem. Ik probeerde op te staan en terug te lopen, maar dat lukte niet goed waar door ik viel, maar ik werd opgevangen door Mattias. “Stop, Sil.” ik probeerde te praten. En mompelde: “Ik weet het ook niet.” en Mattias' ogen werden groot en hij zei: “Wil je me nooit meer zien? Jij bent echt ongelooflijk, sorry, maar nu ben je me kwijt.” Mattias rende weg, en ik zag dat hij tranen wegveegde. Wat was er nou gebeurt? Had hij me weer verkeerd verstaan? Ik ging naar binnen. Dit was dus voorbij. Toen ik terug in mijn kamer was, pakte ik de afwasborstel, het pennen dopje en de stuiterbal gooideik uit het raam, ik wilde nooit meer iets met liefde te maken hebben, het geeft alleen maar gezeik. Ik ging me nu focussen op leren lopen met krukken.
Een paar weken later.
Ik kan weer beter lopen, ik heb geen rolstoel meer nodig, en ik kan steeds beter zonder krukken lopen,maar mijn voet is nog steeds zwak. Mijn duimen zijn inmiddels helemaal genezen, er zitten wel littekens op mijn duimen, een in de vorm van een soort mislukt hartje, dus ik vind het niet erg. Ik heb Mattias niet meer gesproken, al zag ik hem wel op een afstandje kijken toen ik op het voetbalveld aan het oefenen was met lopen. Kayla die spreek ik heel beperkt, en mijn ouders zijn laatst al mijn kleren en nodige spullen wezen brengen die ik was vergeten. Ik was aan het oefenen met rennen, en ik keek naar buiten en zag Mattias met een paar gozers voetballen, ik ging naar ze toe en vroeg: “mag ik meedoen?” Mattias zei niets, hij keek alleen maar naar me, toen een paar jongens begonnen te lachen: “Jij? Denk je nou echt dat je met ons mee mag voetballen? Nou, ik dacht het even niet gore Homo!” een jongen spuugde de woorden uit, en ik keek ongelovig naar Mattias. Ik draaide me om en rende weg, maar ik ging door mijn enkel, en ik viel, iedereen lachte me uit. Ik stond snel op en rende door de pijn heen, naar mijn kamer, waar ik me opsloot in mijn badkamer. Ik zette de douche aan op koud, en ging er met kleren en al onderstaan. Ik raakte doorweekt ik huilde. Dat verdien je dus als je een gore homo bent, en dat terwijl ik BI ben. Ik zat al een paar uur mezelf te doorweken met ijskoud water, en ik klappertandde. Ik hoorde iemand op de deur kloppen, en ik riep: “I-ik zit t-te dou-douchen!” er klonk gerommel aan de deur, en ik hoorde Jozef zeggen dat de deur open was en dat hij Mattias binnen ging laten.
Ik verstopte me achter het muurtje en ik hoorde Mattias op het bankje zitten aan de andere kant van het muurtje. “Sorry, ik had het niet door moeten vertellen, dat was gemeen van me.” zei Mattias. Ik trok mijn wenkbrauwen op: “Goh, dat wist ik nog niet.” zei ik sarcastisch. “Oké, die had ik verdiend. Hoe gaat het?” vroeg hij. “Helemaal geweldig. Ik voel me echt zo fijn, ik heb het tivuskoud, maar verder voel ik me echt alsof ik vlieg.” ik hoorde Mattias zuchten en hij zei: “Ik ga me nu uitkleden, en dan kom ik erbij.” ik hoorde hem rommelen en hij verscheen voor me. Zijn gezicht was afschuwelijk, hij had een blauw oog, een bloedende lip en een bloedneus. Zijn hele gezichtwas opgezwollen en open gehaald, ik zag ook dat ik zijn knokkels had opengehaald. “Mattias...” hij was helemaal naakt, en hij stapte erbij, en stapte gelijk weg. “Sil! Wat is dit! Probeer je jezelf te bevriezen ofzo?!” hij draaide direct de kraan warmer, en dat was een stuk lekkerder. Mijn kleren waren zwaar en ik trok ze uit. Behalve mijn boxer. “Wat heb je gedaan?” vroeg ik aan Mattias. Hij keek naar beneden. “Ik heb gevochten.” zei hij. En trots zij hij: “Die jongen is er veel erger aan toe hoor, ik geloof dat ik zijn arm gebroken heb.” ik zuchtte, “als je er niet al zo uit zag had ik je een klap gegeven.”
Hoe gaat dit verder?
-OnlyMe
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
“Wacht even!” riep ik en ik droogde mijn haar af. Ik liep naar de deur en deed hem van het slot. Het was Kayla ergens voelde ik me blij, maar ook teleurgesteld, Mattias gaf dus niet om mij.
“Heyy, hoe gaat het?” vraagt Kayla.
Ik trek mijn schouders omhoog. “Ik weet het niet, het is niet wat ik dacht.” ik doe de deur verder open als teken dat ze binnen mag komen. Ze ploft direct op mijn bed neer.
“Ik weet het, het is wennen, het is moeilijk, ik heb dit ook doorgemaakt, en nu zit ik hier het langst van iedereen. Het zal vast zwaar zijn.” Ze keek me aan en ik zag nu dat ze een deken in haar handen had. Ze ving mijn blik op en glimlachte. “Ik hoorde van Mattias dat je me had gezocht voor een deken.” ze spreidde hem uit over mijn bed en ik glimlachte dankbaar.
“Sil, ik zag je net in de pauze zitten, je had je koptelefoon op en neuriede mee op de melodie, we hebben hier een muziek ruimte, als het je wat lijkt kan je daar misschien een keer heen, het staat op de kaart. Ook sorry dat ik niet bij je kwam zitten, ik voel me daar erg schuldig over. Het spijt me.” ze sloeg haar ogen neer, en ik zag tranen in haar ogen opwellen. “Maakt niet uit, ik hou van alleen zitten, bedankt voor de deken en de tip, ik zal kijken.” ik glimlachte en deed de deur open, maar Kayla had andere plannen. “Heb je misschien zin om buiten te voetballen met mij en Mattias?” vroeg ze en ik keek verbaasd op. “I-is goed.” antwoorde ik en liep met haar mee.
Terwijl ik meeloop met haar zei ze: "Wat is Mattias toch een leuke jongen hé?" Ik stamelde: "Hoe bedoel je?" Ze lacht en zei: "Gewoon" Ik vroeg voorzichtig: "Zijn jullie...eh.." Ze lacht: " Nee, maak je geen zorgen hoor haha" Ik zag Mattias staan om het veldje met een voetbal. Hij zwaaide en zei: "Yo Sil!" Ik zwaaide terug en ging naar hem toe met Kayla.
Terwijl we samen van mijn kamer naar Mattias onderweg waren dacht ik nog even terug aan allerlei dingen die zich net hadden afgespeeld, sinds Kayla vroeg of ik mee ging voetballen:
Ik had eerst even nagedacht of ik dat wel wilde en ik was moe van alles die dag, dus eigenlijk had ik geen zin, maar ik wilde ook niet teveel zelfmedelijden hebben en raapte alles bij elkaar en zei ‘ok’ en ik borg mijn koptelefoon netjes op...nou ja, dat netjes opbergen is bij mij dat ie dus niet op de grond ligt en ik er dus niet op trap….ik weet het, het is een begin en je moet ergens beginnen om je leven weer op de rit te krijgen….ik had nog een hoop te doen
Ik liep achter Kayla aan en dacht nog eens na over wat ze had gezegd net.
Het was misschien wel eerlijk wat ze zei over haar zelf en hoe lang ze hier al was, maar het maakte ook dat ik me gelijk begon af te vragen hoe lang ik hier zou moeten blijven en daar werd ik best verdrietig van.
Ik dacht ook nog na over wat ze nog meer had gezegd, over die deken. Had ze nou echt gezegd dat Mattias het aan haar had doorgegeven? En dat terwijl ik net nog boos was over dat Mattias niet voor mijn deur stond.
Trek ik toch te snel conclusies? Iets wat ik mijn hele leven al heb gedaan. Gaat dat mij in de weg zitten…. .allemaal vragen die door mijn hoofd gingen.
Ik zou Mattias op zijn minst het voordeel van de twijfel moeten geven, bedacht ik…
Hij kon wel eens een stille kracht zijn...iemand die je helpt, maar dan op een manier die onopvallend is, dus dat het lijkt dat het niet door hem komt.
Ik weet het niet. Ondertussen zijn we bijna bij het trapveldje en ik zie Mattias al zijn hand opsteken en hoor hem ‘Yo Sil ‘roepen
Ik twijfel of ik het nog over die deken moet hebben, maar hij had de bal al in mijn richting geschopt, dus ik nam de bal aan mijn voeten en liep in zijn richting met de bedoeling om hem uit te spelen door één van mijn schijnbewegingen te maken, maar dat liep niet helemaal volgens plan en ik bleef achter zijn voet haken en kwam ongelukkig neer. Het zat niet echt mee vandaag…
Ik ging door mijn enkel en ik viel op de grond waardoor ik met mijn handen op moest vangen, maar mijn duimen waren naar binnen gevouwen waardoor ik mijn knokkels open haalde aan het zand op het kunstgras. De tranen schoten me in mijn ogen, maar ik probeerde me in te houden, ik wilde niet janken voor Mattias. Geschrokken knielden Mattias en Kayla bij me neer. “Gaat het?” vroegen ze allebei tegelijk. Ik gromde boos “Ja, het gaat gewéldig helemaal super.” ik probeerde op te staan maar ik viel weer op de grond, dus probeerde ik te kruipen, maar mijn duimen konden niet goed buigen en ze bloedden helemaal, dus dat ging ook niet. Ik was een paar meter verder en Mattias liep samen met Kayla op me af. “Doe niet zo idioot gek, we zien toch dat je pijn hebt, laat me je helpen.” hij draaide me op mijn rug en deed zijn armen onder mijn benen door en ook onder mijn armen, hij tilde me op en droeg me naar binnen, naar de lift. Mattias was misschien een beetje slungelig, maar hij was zeker niet slap. Hij bracht me naar mijn kamer en legde me op mijn bed. Hij keek naar me. Ik staarde boos terug, ook al weet ik niet waar mijn woede vandaan kwam. Hij ging in de weer met een was handje en water en depte mijn duimen. “Au!” riep ik. Hij gaf me een blik die kon doden. “Weetje Sil, zoek het dan lekker zelf uit, jij bent degene die zichzelf belemmerd, ik probeer alleen maar te hélpen. Als je die hulp weigert, dan mag je het lekker zelf uit zoeken.” en met die woorden marcheerde hij de kamer uit. Kayla keek me teleurgesteld aan en schudde haar hoofd. “Je hebt hem gehoord.” en ze liep achter hem aan.
Nou daar lag ik dan…..helemaal alleen….dat heb je weer mooi voor elkaar, Sil….zei ik zachtjes tegen mijzelf.
Ik was kwaad, op mezelf, op iedereen, wat een piep stichting of gesticht...ik weet het niet... is het hier...ik gaf een trap tegen één van mijn koffers met mijn voet….ik kon er net bij...of eigenlijk net niet goed en daardoor viel ik uit bed….ook dat nog…...ik vond Kayla stom en Mattias een sukkel die denkt dat ie alles is en mij kan helpen met zijn mooie koppie en sterke spieren en ja, toen ik achterom keek naar mijn bed begreep ik ineens waarom ik zo ongemakkelijk had gelegen en pijn had in mijn rug…..die stomme Mattias had mij lekker bovenop mijn nieuwe koptelefoon neergelegd….en ik had 'm nog wel netjes opgeborgen…..en dat heeft niks geholpen…...ik had ineens zin om met dingen te gaan smijten...ik smeet die koffer die ik net omver geschopt had door de kamer, maar ja, omdat ik mijn duimen niet kon gebruiken had ik geen controle en vloog die koffer door de lucht en landde met een harde knal op het tafeltje dat naast mijn bed stond. De koffer sprong open en spullen vlogen in het rond…. een klokje vloog tegen het raam….oeps….glasgerinkel en mijn hele raam was aan stukken….
ik begon te huilen….waar was ik mee bezig… Ik zag het klokje dat ik jaren geleden van een vriend had gekregen op de grond liggen. Er zat een kras op en een klein deukje in. Ik vond het zonde, want ik had het al die tijd gekoesterd en er voor gezorgd en nu was ie beschadigd. Het klokje was al kapot toen ik het kreeg, maar hij gaf nog altijd 2 keer per dag de juiste tijd aan en dat deed mij denken aan die jongen waar ik het van gekregen had. Ik was verliefd op hem, nou ja, ik was toen nog jong en wist niet precies wat ik voelde. Nu denk ik dat ik verliefd op hem was. Ik ben hem uit het oog verloren, nou ja, ik heb hem van mij 'weg geduwd’ denk ik. Hij kwam te dicht bij en als iemand die ik leuk vind te dicht bij mij komt, ben ik bang hem te verliezen en 'duw ik ze van mij af’.
Heel gek, toch. Als je iemand leuk vind, dan wil je toch samen zijn en niet alleen blijven….
Kwam Mattias te dicht bij en reageerde ik daarom zo onaardig? Ik kende hem nog niet eens. Ben ik al zo geprogrammeerd dat ik leuke en lieve jongens bij voorbaat al niet in mijn buurt wil laten komen?
Ik keek naar alle andere spullen die verspreid door de kamer lagen. Daar lag die afwasborstel die mama kwijt dacht te zijn, maar die ik stiekem had verstopt in mijn kast, omdat Boet (mijn buurjongen) daar als laatste de afwas mee had gedaan, nadat hij en ik samen pannenkoeken hadden gebakken. Het was ook een aandenken aan een jongen die ik graag zie. De stuiterbal...van die jongen op de camping….ik had die stuiterbal gepikt van hem tijdens het spelen en ik had gezegd dat die weggesprongen was en ik 'm niet meer kon vinden.
Die pen zonder dop...ook van een leuke jongen, eentje die achter mij in de klas zat...ook gepikt...allemaal aandenkens….mooie herinneringen maar met een bijsmaakje.
Hadden mijn ouders gelijk om mij hier te brengen. Wat was er met mij aan de hand?
Daar werd aan de deur geklopt. Hard geklopt….zacht geklopt
Door mijn tranen en boosheid heen, moest ik van binnen lachen en dacht dat zal Sinterklaas wel zijn, maar het was 3 augustus, dus die kon het niet zijn….maar wie dan wel?
Ik bleef op de grond liggen mijn voet en duimen doen pijn en ik ben alles zat. Ik zucht. De deur wordt open gedaan en ik zie door mijn oogleden dat het Jozef is. Ik hou mijn ogen stijf dicht geknepen want ik wil niemand zien en de tranen mogen niet tevoorschijn komen. Toch glipt er een traan onder mijn ooglid, en dan doe ik ze toch maar open. Jozef kijkt bezorgd naar me en zegt om het wat luchtiger te maken. “Lijkt me niet heel lekker liggen daar op de grond.” ik geef hem een waterig glimlachje. “Ik lig prima, ik was het tapijt net even aan het uittesten.” Jozef schiet in de lach. “Kom Jochie, ik ga jou terug op het bed leggen, en dan ga ik even voor je kijken naar je duimen en enkel.” Jozef liep naar me toe en tilde me op. Hij legt me naast de koptelefoon en die legt hij op mijn nachtkastje. Hij onderzocht mijn enkel en vroeg me dingen. Het deed pijn, maar ja, het was gewoon slechte karma. Ook depte hij mijn duimen van het bloed en viezigheid, ik beet op mijn tong om het niet uit te schreeuwen, en ik kon ze niet meer bewegen. “Je duimen zien er niet goed uit, dus ik zal kijken of ik je vandaag nog naar het ziekenhuis kan brengen, misschien is het gebroken, en de wonden zijn best diep, dus dat gaan we doen. Ik haal even wat ijs voor je enkel en dan ga ik even een afspraak maken bij het ziekenhuis om even foto's te laten maken van je duim.
Jozef draaide zich om en verliet mijn kamer. Ik denk om ijs te halen en ik riep hem nog na 'doe maar Malaga voor mij', maar kennelijk hoorde hij het niet of toch wel...hij keek halverwege de gang nog om en zei 'gelukkig heb je nog humor….ik zal kijken wat ik voor je kan doen’ en hij liep verder. Jozef was niet zo'n verkeerde, dacht ik en ik moet er toch het beste van proberen te maken.
Even later hoorde ik zijn voetstappen weer naderen en ja, daar zag ik hem al komen. In zijn ene hand ijs voor mijn enkel en in zijn andere hand….kon ik nog niet goed zien wat ie daar had. Het leek iig niet op Malaga ijs, maar dat zou ook al te mooi zijn geweest.
Vlak voordat hij binnen kwam deed hij zijn beide handen achter zijn rug en vroeg aan mij 'welke hand eerst’. Volwassenen denken dat ze kinderen makkelijk voor de gek kunnen houden, dus ik gunde hem zijn pleziertje en deed net alsof ik nog van niks wist. Ik had natuurlijk al gezien dat hij ijs voor mijn enkel in zijn rechterhand, voor mij links had, maar ja, ik weet natuurlijk niet of ie ze niet nog omgewisseld had…..ik dacht na….en gokte erop dat hij gewisseld had (zoals bijna iedereen doet, dus ik zei ‘jouw linkerhand’...met de gedachte dat daar het ijs voor mijn enkel in zou zitten. Mijn enkel deed pijn en daar wilde ik zo snel als mogelijk wat aan gedaan hebben.
Hij liet zien wat hij in zijn linkerhand had en ik had goed gegokt, nou ja, eigenlijk was het nauwelijks een gok...ik weet hoe mensen doen. Hij verstopte toen eventjes datgene wat ie in zijn andere hand had onder een handdoek om zijn handen vrij te hebben om het ijs behoedzaam op mijn enkel te leggen, met een doekje ertussen. Dat zou vast helpen tegen de zwelling. Ik zuchtte even en toen vroeg hij of ik ook wilde weten wat ie in zijn andere hand had.
Ik speelde het spelletje mee, want de kans dat hij toch iets van een ijsje voor mij had meegenomen schatte ik in op 99,9% (mensen houden mij niet zo gemakkelijk voor de gek, niet zo gemakkelijk als ze denken).
Ik had ook al gezien dat hij zijn rechterhand had afgeveegd (omdat die een beetje nat was) en ik had ook al gemerkt dat zijn rechter hand koud aanvoelde bij een eerste aanraking van mijn enkel. Dat kon niet komen door het ijs voor mijn enkel, want dat zat toen nog in een extra (doorzichtige) plastic zak met handvat . Hij had die er pas daarna uitgehaald. Hij moest dus iets kouds direct in zijn hand hebben gehad, zoiets als een ijsje….dat koud aanvoelt en door condens daarvan was zijn hand een beetje nat geworden.
Ik zei ‘ik denk niet dat het Malaga is’ en ik zag aan zijn gezicht al dat ik goed zat en vervolgde mijn zin met ‘het is wel iets kouds’ en zijn glimlach werd breder. Nog meer reden om aan te nemen dat ik goed zat…..
Hij zei ‘ok, maar wat is het dan precies, want dit kan iedereen raden. Hij dacht dat hij mij had, maar dan ken je mij nog niet.
Ik zei ‘ik denk dat je gelijk al dacht dat jullie hier geen Malaga ijs hebben, maar het niet 100% zeker wist. Je hebt je best gedaan en gekeken of jullie het hadden en toen je er achter kwam dat jullie het niet hebben, heb je een alternatief gezocht en ook gevonden en dat heb je meegenomen.
Jozef lachte en zei ‘ik ga nog niks zeggen’, maar hij dan misschien met woorden nog niet echt iets gezegd, zijn lichaamstaal zei alles. ‘Noem maar precies op wat ik hier heb’ zei hij.
Ik zei ‘ok, geef mij dat perenijsje dan maar’. Zijn mond viel open en hij stotterde 'h h hoe hoe weet jij dat nou?’
Ik zeg 'voor mij een weet, voor jou een vraag'. Ik had hem natuurlijk niet gezegd dat ik in een flits had gezien dat het iets langwerpigs was in een gladde, groenige verpakking en dat ik bij het eten, toen ik wegging voordat het dessert werd geserveerd, gezien had dat iemand in de keuken met rode en groene dozen, die ik herkende als aardbeien en peren ijsjes van de Lidl zag lopen. Eén en één is twee, dus laat dat voor hem maar een raadsel zijn, voor mij was het een weet. Het was nauwelijks een gok, dus ik durfde het wel gewoon te zeggen. Ik had het hoogstens fout kunnen hebben en dan was er ook niks aan de hand geweest. Soms moet je hoog spel spelen.
Jozef zei dat hij nu even met de huisartsenpost / de spoedeisende hulp zou gaan bellen om iets af te spreken voor nader onderzoek en foto's. Hij had ondertussen mijn perenijsje voor me uitgepakt en hij vroeg hoe het nu ging.
Ik glimlachte en stak mijn 2 gehavende duimen omhoog en hij begon te bulderen van het lachen en zei 'jij bent me er ook eentje. Ik kom zo snel mogelijk terug met nieuws.
Ik genoot van mijn ijsje en ik had het amper op of daar was Jozef weer. Hij had een afspraak gemaakt in het ziekenhuis en we konden er zo naartoe. Iemand anders zou met mij meegaan, want Jozef kon niet zomaar weg.
Hij zei ‘als jij voor die controle weg bent, zal ik dan jouw kamer even een beetje opruimen en het kapotte raam even afplakken. Dan is alles weer netjes als je terug bent. Hij had het erover dat ie dan die kapotte en beschadigde spullen gelijk wel even weg zou gooien, maar ik zei gelijk 'nee, dat mag niet. Niet die spullen weg gooien. Die spullen zijn mijn leven. Herinneringen aan mensen die ik of niet meer zie of de er niet meer zijn. Die pen zonder dopje, die schrijft vast niet meer, maar het is een mooie herinneringen aan een jongen uit mijn klas en zo hebben alle spullen voor mij betekenis. Het zijn niet zomaar dingen…. Hij beloofde mij dat hij niks zou weggooien en dat hij alles dan in mijn koffer zou doen.
Even later kwam er een vrouw (ik had haar naam niet goed verstaan, omdat ze tegelijkertijd nieste) mij ophalen om naar het ziekenhuis te gaan. Ze had een rolstoel meegenomen, hielp mij erin en we gingen op pad… Ik had geen goed gevoel bij haar, ook al had ik daar niet echt een goede reden voor.
Zij deed me dat denken aan één of andere horrorfilm, waarin een meisje op die manier ontvoerd werd...maar ik dacht...je hebt teveel fantasie….
Al gauw zijn we in het ziekenhuis, en de foto's zijn heel snel gemaakt, en er is niks gebroken, alleen mijn linkerduim en enkel zijn zwaar gekneusd. Ik kreeg wat pijnstillers mee en krukken om te oefenen met lopen als het weer beter gaat.
Nu zit ik weer hier, achter de laptop, kijken of ik de woorden kan vinden die mijn wereld, mijn verhaal beschrijven. Ik ben bang dat dit stuk van mijn leven weer een leugen is, een verhaal vol mislukkingen of dingen die niet waargemaakt kunnen worden. Boeken staan volgeschreven met romances, maar ik snap het niet, want he tis niet echt. Het echte leven is zwaar en hard, en uiteindelijk wordt je gedumpt bij een plek als dit waar je misschien wel je hele leven moet blijven puur en alleen omdat je ouders je niet willen? Ik weet niet wat ik kan doen om mezelf te verdedigen tegen de wereld terwijl ik vastgeketend zit aan dit vervloekte bed. Mijn wereld bestaat uit domme spullen, waar ik te veel waarde aan hecht. Ik kan nooit iets weggooien, en daarmee leef ik in het verleden, in plaats van in het heden. Ik wil alles kapot maken, want slechter kan het toch niet worden.
Ik sla mijn laptop dicht en pak mijn krukken, ik probeer naar de lift te komen, het lukt, en in de lift laat ik me op de grond zakken. De tranen lopen over mijn wangen, vervloek mijn leven. Als de lift opent probeer ik weer overeind te komen, maar het lukt niet, dus blijf ik daar zitten met mijn hoofd tegen de wand. De deuren gaan dicht, en de lichten gaan uit. Ik sluit mijn ogen. Dan opent de lift zich opeens, en ja hoor, natúúrlijk kon het weer niemand anders zijn dan Mattias. Hij staart me met open mond aan. “Rot op.” zeg ik maar hij komt de lift in, hij pakt mijn arm vast: “Kom op Sil, sta op, je kan hier niet voor altijd blijven zitten.” hij drukt op het knopje naar boven. En daar beweegt de lift. Mattias helpt me omhoog, en ik hang maar slapjes in zijn armen. Eenmaal in mijn bed pakt hij een stoel. “Nou, zeg op, wat zit je dwars? Ik ben het zat om niet te weten waarom je zo reageert.” Mattias kijkt me streng aan.
Ik voel me niet goed. Het voelt alsof ik twee personen ben. Het ene moment denk ik dit en het andere weer dat. Ik wil vooruit, maar wil ook geen overhaaste beslissingen nemen. Geen dingen doen die ik niet terug kan draaien.
Ik wil niet in het verleden leven, maar in het heden. Tegelijkertijd wil ik mijn verleden niet zomaar ontkennen door al mijn spullen weg te gooien. Ik ga mijn dierbare spullen uit het zicht bewaren en mij proberen bezig te houden met het heden.
Zachtjes herhaalt Mattias zijn woorden ‘Nou, zeg op wat zit je dwars. Ik ben het zat om niet te weten waarom je zo reageert.’
Ik weet het wel, maar ik durf het hem niet te zeggen, maar ik moet. Ik wil het hem zeggen, maar er komt gewoon geen geluid uit mijn mond.
Mattias kijkt me aan en zegt ‘het is nu geen tijd voor grapjes. Je bent hier niet in een playback show. Ik ben serieus. Ik wil je helpen, maar als jij niks zegt dan weet ik het ook niet meer’. Hij loopt naar de wastafel, draait de kraan open en vult een glas met koud water en geeft het aan mij. ‘Hier, drink iets, misschien voel je je er beter door’.
Ongeduldig loopt Mattias heen en weer in mijn kamer. Ik word er een beetje nerveus van. Ik neem een slok en voel het water langzaam vanuit mijn mond mijn slokdarm in glijden. Ik slik een paar keer en probeer of mijn stem het weer doet.
Het ziet er vast heel raar uit, als een vis op het droge die naar adem hapt, maar nog steeds geen geluid. Ik kijk hem hulpeloos aan, maar hij denkt dat ik het fake, maar ik kan het hem niet vertellen.
Als jij geen zin hebt om te praten zeg dat dan op z’n minst. Dan weet ik dat, maar in zulke spelletjes heb ik geen zin. Ik probeer je al een hele dag te helpen en jij zit me voor de gek te houden.
Ik gebaar dat ik iets op wil schrijven en ik wijs naar de hoek van mijn kamer. Mattias loopt er met een zoekende blik naartoe en vraagt of er ergens papier en een pen ligt. Ik knik en gebaar dat het in een doos ligt, maar ik weet niet hoe ik het goed moet uitbeelden, dus Mattias trekt zijn schouders op en trekt willekeurig wat dozen open en kijkt in kasten en uiteindelijk vind hij dan toch papier en een potlood …. zonder punt.
Ik probeer duidelijk te maken dat er daar ergens ook een puntenslijper moet liggen. Even later kan ie dan toch beginnen met het potlood te slijpen.
Ik neem nog een slok water en probeer of mijn stem het weer doet. Hij is nog aan het slijpen, terwijl ik met moeite zeg ‘ik vind je leuk’, maar hij hoort me niet goed en vraagt wat zeg je ‘heb je jeuk?’. Ik knik maar, want voor een tweede keer zeggen dat ik hem leuk vind lukt me nu echt niet.
Hij vraagt ‘waar heb je jeuk’. Ik maak één of ander vaag gebaar naar achteren en Mattias vraagt ‘komt het door een mug? Ik ben van de week ook al eens geprikt. Laat me kijken.’
‘Waar dan, ik zie niks of zit het onder je t-shirt…op je rug of wat’. De aanrakingen voelen fijn, die had ik al even gemist. Mattias vraagt of ie mijn t-shirt uit mag trekken om te kijken naar mijn rug en ik knik.
Ik hoor hem zeggen ‘oei Sil, hoe lang heb je dat t-shirt al aan jongen, want sorry dat ik het zeg, maar echt fris ruik je niet’. Ik steek één vinger op en hij kijkt mij vragend aan ‘één dag, sorry hoor maar dat geloof ik niet’. Ik durf het bijna niet te vertellen en schud met mijn hoofd en mijn vinger zo van ‘nee’ en steek weer die ene vinger op en maak één of ander gebaar waarmee ik langer bedoel. Hij vraagt ’je bedoelt toch niet 1 week hè Sil. Serieus…. En de rest van je kleren ….?’. Ik knik en Mattias zegt, dan denk ik dat het misschien wel een goed idee is om even te gaan douchen en je lekker op te frissen.
Ik steek mijn 2 duimen op en Mattias zegt ‘oh ja, je kan jezelf niet wassen natuurlijk en dat verband om jouw duimen mag ook niet nat worden. Zal ik Jozef vragen of iemand jou even kan wassen. Ik schud gelijk met mijn hoofd van ‘nee’. Hij vraagt ‘Kayla dan?’ en weer schud ik met mijn hoofd. ‘Wie dan?’ Ik wijs naar hem en eerst kijkt hij nog om zich heen of er niet nog iemand anders in de kamer is, maar wij waren er maar samen’
Hij zucht en zegt ‘ok, dan stop ik jou wel onder de douche en ga ik gelijk zelf ook, maar hoe doen we dat met wassen dan? Ik kan je wel afsproeien’. Ik maak zo’n ‘poetsende’ beweging met mijn hand. Mattias begint te lachen en zegt ‘ja daag, dat ga ik niet doen.’
Ik gebaar zo alsof ik iets over mijn hand doe en Mattias zegt ‘nou voor deze keer zal ik het wel doen met een washandje, maar zodra je het zelf weer kan, dan ga je het lekker maar weer zelf doen’.
Ik ben blij dat hij het wil doen, want ik word niet graag aangeraakt door vreemden. Eigenlijk ken ik hem ook nog niet echt goed, maar op één of andere manier voel ik me wel op mijn gemak bij hem.
Mattias haalt een rolstoel, hijst mij er in en loopt met mij naar de douche. Daar kleedt hij mij helemaal uit en zet mij neer op een plastic stoeltje dat hij buiten van het terras had gehaald. Dan zet hij de douche aan en het voelt heerlijk.
Ondertussen kleed hij zichzelf helemaal uit en hij vouwt zijn kleren netjes op. Hij is heel anders dan dat ik ben. Ik ben nogal rommelig, maar hij zeker niet.
Het valt me op dat hij een groot litteken op zijn rug heeft, maar ik durf hem er niet naar te vragen en praten lukt sws nog niet. Hij komt voor mij staan, terwijl ik op die stoel zit en begint mijn haar te wassen. Echt schuimen doet het de eerste keer nog niet. Ik zie hem denken, maar ik heb geen idee wat hij denkt.
Hij spoelt mijn haren uit en pakt voor de tweede keer shampoo en nu schuimt het wel. Hij draait de douchekop wat opzij, zodat de shampoo nog even wat langer in kan trekken en begint mij met doucheschuim in te zepen. Hoofd, armen, benen, borst, buik en rug gaan zonder problemen. Dan zegt ie dat ik op moet staan, omdat het zittend verder niet gaat.
Ik leg een arm rond zijn nek/op zijn schouder om recht te blijven staan en dan houd hij even op en kijkt me aan met een vragende blik en draait wat met zijn hand, alsof ie niet wist hoe ie verder moest gaan.
Ik gebaar zo van ‘doe maar wat’ en hij gaat verder. Ik ben nog niet eerder door een jongen van mijn leeftijd gewassen, maar hij doet het goed. Na het inzepen sproeit ie mij helemaal af en mag ik weer gaan zitten.
Hij wil nu eerst zichzelf wassen en daarna mij als eerste afdrogen. Ik wacht geduldig en kijk naar hem. Hij is mooi en mijn gedachten dwalen af. Dan draait hij de kraan dicht en pakt een grote handdoek en droogt mij af. Dit keer gaat ie voortvarend te werk en in no time ben ik helemaal afgedroogd. Hij legt een droge handdoek in de rolstoel en helpt mij erin. Dan droogt ie zichzelf af en vraagt waar ik schone kleren heb, want hij was zopas vergeten die gelijk mee te nemen.
Ik haal mijn schouders op en hij zegt ‘je gaat me toch niet vertellen dat je in al die koffers geen schone kleren hebt hè’. Ik schud met mijn hoofd. ‘Oh lekker en wat was je van plan dan aan te doen’. Ik kijk hem aan en wijs naar hem.
Hij zucht en zegt ‘oké, oké, ik haal wel wat kleren van mij voor jou, want zo kunnen we niet over de gang’. Hij kleed zichzelf aan en zegt dat ie strakjes gelijk mijn was zou aanzetten, zodat ik weer schone kleren van mezelf zou hebben.
Hij loopt even naar zijn kamer en ik krijg een blauwe boxer van Fila en dito t-shirt van hem aan en een donkere blauwe Adidas joggingbroek.
Hij doet snel zijn haar goed en ik kijk hem vragend aan en hij zegt ‘oh, moet ik jouw haar ook even doen?’. Ik knik, hij komt voor mij zitten op zijn knieën. Onze hoofden zijn op gelijke hoogte. Hij prutst met wat crème in mijn haar, kijkt nog eens links en nog eens rechts, friemelt nog wat aan mijn haar en houd zijn hoofd wat opzij zodat ik in de spiegel kan kijken en vraagt ondertussen ‘wat vind je ervan’ en ik geef hem een kus op zijn wang.
Het was spontaan. Ik had er niet echt bij nagedacht, maar tegelijk sloeg de paniek een beetje toe. Wat heb ik gedaan en wat zal hij wel denken.
We kijken elkaar met grote ogen aan. Ik zit weer in de rolstoel, en ik rol mij snel uit de badkamer. Ik ga naar de gang, naar de lift. Ik druk op het knopje naar beneden, en ik zie dat Mattias te laat is om de lift te redden hij rent de trap af, en als ik beneden ben rij ik naar de in- uitgang en ga naar buiten, en een paar seconden later rent Mattias naar buiten. Ik probeer weg te rijden, maar hij gaat voor me staan. “Je had geen jeuk hé?” vroeg hij. Ik schudde mijn hoofd en keek naar beneden naar mijn friemelende handen. Hij keek me aan. “Vind je me leuk?” ik haalde mijn schouders op en knikte daarna. Ik draaide mijn rolstoel om zodat ik weg kon, maar Mattias reageerde snel en pakte de handvatten vast en zette hem op de rem. Ik probeerde op te staan en terug te lopen, maar dat lukte niet goed waar door ik viel, maar ik werd opgevangen door Mattias. “Stop, Sil.” ik probeerde te praten. En mompelde: “Ik weet het ook niet.” en Mattias' ogen werden groot en hij zei: “Wil je me nooit meer zien? Jij bent echt ongelooflijk, sorry, maar nu ben je me kwijt.” Mattias rende weg, en ik zag dat hij tranen wegveegde. Wat was er nou gebeurt? Had hij me weer verkeerd verstaan? Ik ging naar binnen. Dit was dus voorbij. Toen ik terug in mijn kamer was, pakte ik de afwasborstel, het pennen dopje en de stuiterbal gooideik uit het raam, ik wilde nooit meer iets met liefde te maken hebben, het geeft alleen maar gezeik. Ik ging me nu focussen op leren lopen met krukken.
Een paar weken later.
Ik kan weer beter lopen, ik heb geen rolstoel meer nodig, en ik kan steeds beter zonder krukken lopen,maar mijn voet is nog steeds zwak. Mijn duimen zijn inmiddels helemaal genezen, er zitten wel littekens op mijn duimen, een in de vorm van een soort mislukt hartje, dus ik vind het niet erg. Ik heb Mattias niet meer gesproken, al zag ik hem wel op een afstandje kijken toen ik op het voetbalveld aan het oefenen was met lopen. Kayla die spreek ik heel beperkt, en mijn ouders zijn laatst al mijn kleren en nodige spullen wezen brengen die ik was vergeten. Ik was aan het oefenen met rennen, en ik keek naar buiten en zag Mattias met een paar gozers voetballen, ik ging naar ze toe en vroeg: “mag ik meedoen?” Mattias zei niets, hij keek alleen maar naar me, toen een paar jongens begonnen te lachen: “Jij? Denk je nou echt dat je met ons mee mag voetballen? Nou, ik dacht het even niet gore Homo!” een jongen spuugde de woorden uit, en ik keek ongelovig naar Mattias. Ik draaide me om en rende weg, maar ik ging door mijn enkel, en ik viel, iedereen lachte me uit. Ik stond snel op en rende door de pijn heen, naar mijn kamer, waar ik me opsloot in mijn badkamer. Ik zette de douche aan op koud, en ging er met kleren en al onderstaan. Ik raakte doorweekt ik huilde. Dat verdien je dus als je een gore homo bent, en dat terwijl ik BI ben. Ik zat al een paar uur mezelf te doorweken met ijskoud water, en ik klappertandde. Ik hoorde iemand op de deur kloppen, en ik riep: “I-ik zit t-te dou-douchen!” er klonk gerommel aan de deur, en ik hoorde Jozef zeggen dat de deur open was en dat hij Mattias binnen ging laten.
Ik verstopte me achter het muurtje en ik hoorde Mattias op het bankje zitten aan de andere kant van het muurtje. “Sorry, ik had het niet door moeten vertellen, dat was gemeen van me.” zei Mattias. Ik trok mijn wenkbrauwen op: “Goh, dat wist ik nog niet.” zei ik sarcastisch. “Oké, die had ik verdiend. Hoe gaat het?” vroeg hij. “Helemaal geweldig. Ik voel me echt zo fijn, ik heb het tivuskoud, maar verder voel ik me echt alsof ik vlieg.” ik hoorde Mattias zuchten en hij zei: “Ik ga me nu uitkleden, en dan kom ik erbij.” ik hoorde hem rommelen en hij verscheen voor me. Zijn gezicht was afschuwelijk, hij had een blauw oog, een bloedende lip en een bloedneus. Zijn hele gezichtwas opgezwollen en open gehaald, ik zag ook dat ik zijn knokkels had opengehaald. “Mattias...” hij was helemaal naakt, en hij stapte erbij, en stapte gelijk weg. “Sil! Wat is dit! Probeer je jezelf te bevriezen ofzo?!” hij draaide direct de kraan warmer, en dat was een stuk lekkerder. Mijn kleren waren zwaar en ik trok ze uit. Behalve mijn boxer. “Wat heb je gedaan?” vroeg ik aan Mattias. Hij keek naar beneden. “Ik heb gevochten.” zei hij. En trots zij hij: “Die jongen is er veel erger aan toe hoor, ik geloof dat ik zijn arm gebroken heb.” ik zuchtte, “als je er niet al zo uit zag had ik je een klap gegeven.”
Mattias lacht zwakjes. "Oké." zegt hij "Hoe voel je je echt? Want dit ziet er niet helemaal geweldig uit." Ik zucht. "Kut." Zeg ik. Het is het enige word dat ik kon zeggen. Het was de waarheid. Alles is gewoon kut. "Nou niet echt nu dat je er bent." zeg ik uiteindelijk. "Fijn om te horen." zegt Mattias. Hij ziet er opgelucht uit. "Ik voel me rot." Zegt hij. "Waarom?" Zeg ik vragend. "Ik had eerder uit mezelf moeten komen. Ik had gewoon met je moeten praten." "Ik heb dat ook niet gedaan, hoor." Zeg ik "En ik had ook niet moeten proberen weg te rennen. Dat was dom van me." Het is nu still. Mattias ademt diep in ook weer diep uit. "Ik wil het daar nog wel over hebben." zegt hij op rustige toon. Zijn gezichtsuitdrukkingen ziet er puzzelend uit. Alsof hij de goede worden zit te zoeken. "Ik vond het niet per se erg dat je me kuste." Mattias stopt eventjes en denkt na "maar ik had het gewoon niet verwacht." Gedachtes vlogen door mijn hoofd heen. Gaat hij me vertellen dat hij van me houdt en dat we meteen moeten trouwen of wil hij me nooit meer zien? "Ik vind je ook leuk maar het is gewoon..." Hij stopt. Waarom stopt hij? Hij haat me. Dat is het en hij durft het gewoon niet te zeggen! Ik sta spontaan op. "Als je me nu wilt afkraken mag je weg gaan want ik kan dat nu even niet aan." Ik voel tranen prikken in mijn ogen. Ik probeer naar Mattias te kijken maar ik zie helemaal wazig. Ik voel dat hij me bij m'n arm naar beneden trekt. "Wat is dit nou weer? Natuurlijk ga ik je niet afkraken. Ik ga echt niet weg nu." Ik ga weer zitten. Ik voel me zo dom. Echt zo erg dom. Ik veeg de tranen weg. Het is een beetje nutteloos want we zitten onder een douche maar toch. Mattias zucht. Ik voel me nogsteeds mega dom. Waarom moet ik dit nou weer meemaken? "Ik heb nog nooit in een relatie gezeten. Maar ik wil het wel proberen." Zegt Mattias. "Dus je vindt me ook leuk?" Vraag ik. "Ja, ik vind je erg leuk." Ik voel mijn hart bonken. Gebeurt dit echt? Misschien wil ik de liefde toch weer een kans geven. Mattias kan mij toch geen pijn doen? Niet na al dit.
Dit staat nu al 2 dagen in mijn notities en ik wil heel graag dat dit verhaal door gaat dus ik besloot maar om het gewoon te plaatsen. Ik hoop dat het goed is! Ik heb dit nog nooit gedaan en mijn verhaal skills zijn ook niet alles.
Wie maakt het verhaal af?
Hey iedereen in dit topic, Ik zal maar niks aan dit verhaal doen zodat ik het niet verpest, maar ik wil jullie wel even een complimentje geven
Ik vind dat jullie dit heel mooi schrijven en ga zo door, ik vind dat jullie dit heel goed doen!
Groetjes, @Monkeyboy69
@Monkeyboy69 Niemand kan niet schrijven, niemand zal het verhaal pesten, dit idee draait juist om dagje begint met een verhaal met een bepaald idee, en dat het juist totaal anders wordt dan je verwacht. Iedereen mag er zijn/haar eigen draai aan geven, als iemand een stukje horror maakt, dan kan dat, en als iemand dat te eng vind doet hij/zij alsof het een nachtmerrie was, en zo veranderd het verhaal de hele tijd, dus wees niet bang om iets te plaatsen, dit geld ook voor @Tartan13 En @Jesse_6567 Ik zie dat ze liken, maar niks plaatsen, wees niet bang, niemand heeft de volledige controle over dit verhaal, alleen een stukje…
Het voelt alsof ik in de diepte val, mijn gevoelens, mijn hoofd, alles is in de war. Wie ben ik? Wie moet ik zijn? Ik zit in de auto, op weg naar een plek waar mijn ouders me gaan dumpen. De regen tikt op het raam, ik kijk naar buiten en terwijl ik de muziek uit mijn koptelefoon opzet voelt het alsof ik doodga. Ik ben Sil, ik ben een Bi jongen van 15 jaar oud, en ik ben een probleem kind, ook al wil ik het niet, er gebeurt alsnog van alles, en het enige wat ik ben is een last. Het voelt alsof mijn dromen in duizend stukjes uiteen vallen. Ik weet ik ben sterk, maar dat betekent niet dat ik de wereld op mijn schouders kan dragen. Huizen, bomen, boerderijen, steden, auto's, dorpen, alles flitst voorbij. Ik weet niet hoelang we in de auto zitten, maar we stoppen. Ik doe mijn gordel los en stap uit. Ik sta zonder jas in de regen omhoog te kijken naar een mega gebouw. Op de poort staan letters: “Firebird” ik neem aan dat dat is hoe het hier heet, gelukkig niet iets van een naam als: “Het Geluk” mijn ouders pakken mijn koffers, en ik pak mijn rugzak. We lopen naar binnen en in de hal staat een meisje, ze is 1 kop kleiner dan ik. Ze heeft een vrolijke lach en loopt op ons af. Ze geeft mijn ouders en dan mij een hand. “ik ben Kayla, Josef is nog even aan de telefoon, dus loop maar met mij mee, hij komt er zo aan.” ze nam een koffer van mijn moeder over en liep voor ons uit. “Dit gebouw is nogal oudbollig, maar laatst is er een lift in gebouwd, dat is soms wat praktischer, ze drukte op het knopje en de lift ging open we stapten naar binnen, en Kayla zei tegen mij: “Druk maar op het knopje 4 als je dat graag wilt.” zei ze een beetje spottend, en er volgde een knipoog, ik bloosde en drukte op het knopje. “Dus jij bent Sil?” vroeg ze. Ik knikte, en keek weg. Toen we er waren wees ze mij mijn kamer, helemaal achterin de gang, hij was mega, en ik had een eigen wastafel. Ik had een ouderwets hemelbed. Ik dumte mijn rugzak op het bed, en mijn ouders gaven mijn andere tassen en koffers aan mij. “Liggen er verder nog spullen in de auto?” vroeg Kayla. Ik knikte van ja en we haalden ze op, toen we klaar waren gingen we terug naar beneden, en daar stond een vrolijke en een beetje gezette man klaar. “Hallo Sil toch? Ik ben Josef en ik ga met je ouders even de administratieve dingen afhandelen.” hij stak me een hand toe en schudde die hevig, met een lach zei hij er achteraan: “Hopelijk heeft Kayla jullie niet te erg omver geblazen met haar aanwezigheid.” hij knipoogde, en Kayla stond met open mond te kijken en stribbelde tegen: “Zeg jij. Kijk ik kan mijn uiterst bijzondere persoonlijkheid tenminste nog temmen, jij tot daaraan toe, moet je werk doen, zodat ik Sil een rondleiding kan geven en dat jij alles kan afhandelen.” ze stak haar tong uit naar Josef en hij zei achter zijn hand: “Niet te temmen die meid, ik zou oppassen met haar.” ik grinnikte. En zag dat Kayla met haar mond vol tanden stond. “Kom mee Sil.” ze gaf me een rondleiding, ze liet zien waar alle kamer waren, waar Josef zijn kantoor was en waar hij sliep, ze liet me de badkamers en wc's zien, ze liet me de bibliotheek zien, ze liet me de zolder zien, de keuken, de eetzaal, de Chillroom, de mega huiskamer, en een paar lege zalen die gebruikt konden worden voor van alles. Ze liet me ook een plaats zien het was in het dak gemaakt, en het was een plateau waar je naar de sterren kan kijken en je rust kan vinden. Ze vertelde me dat om 8:00 het ontbijt begon, en om 10:00 eindigde, en dat je dan gewoon om een bepaalde tijd kon binnenlopen, ook vertelde ze me dat de lunch om 12:00 begint en om 13:30 eindigt, en het avond eten om 17:00 tot 19:00 is. Verder legde ze uit dat je zo ie zo om de dag moest douchen, of in bad moest en buiten was er een bos, een meer, een voetbalveld, een zwembad, een een gras veld heeft, het ligt erg afgelegen. Ze gaf me een kaart van het gebouw voor als ik de weg zou kwijtraken en zei: “Als je iets van me nodig hebt ben ik in kamer 251 of ergens anders.” ik knikte en ging terug naar mijn kamer 143. Ik begon maar vast met het uitpakken van mijn koffers.
Ik kwam van alles tegen in me koffer, dingen waarvan ik niet wist dat ik ze meegnomen had. Waarschijnlijk door de situatie dacht ik niet meer helder na. En nu heb ik dus de grootste onzin in gepakt, afwasborstel, stuiterbal, een pen zonder dop en noem maar op. Gelukkig hadden me ouders me kleren in gepakt. 'Brrr, wat is het hier eigenlijk koud.' Ik ga maar op weg naar kamer 251, of was het 253? 253 ga ik maar als eerst proberen. Ik loop door de gangen en kom veel kinderen tegen. "Zouden dat ook allemaal probleem kinderen zijn?" Ik vraag het me af. "Ahh, daar is kamer 253." Ik klop netjes aan. "Wie is daar, vraagt iemand. Ik ben het, Sil, zeg ik. Maar er bleek een jongen te zijn, Kayla was er niet. Dus raakte ik in gesprek met de jongen. Hij vroeg wat ik kwam doen. En ik antwoorden: “Ik was opzoek naar Kayla, om een deken te vragen, maar had waarschijnlijk het verkeerde nummer in me hoofd.”
Beschaamd liep ik weg en ging naar kamer 251, ik klopte aan, maar er kwam geen antwoord. Er zat niks anders op dan mezelf warm te houden. Ik liep terug naar mijn kamer en pakte mijn telefoon en koptelefoon. Ik zette muziek aan en ging naar beneden en naar buiten. Ik liep naar het bos toe, en ging wandelen, zodat ik mijn gedachten kon ordenen.
Wat een gênante actie was dat met die jongen. Wat zou die jongen van me denken man. Ik moet echt me excuses aanbieden! Ik liep terug dat de Firebird. Ik pakte de kaart die Kayla aan me gaf en ging de gebouw in. Hier rechtsaf en hier linksaf. Ja! Ik heb hem! Ik stond voor de kamer 253. Ik wilde net aankloppen toen ik echt besefte wat ik deed. Excuses aanbieden aan een wildvreemde jongen die je nauwelijks kent. Dat is toch niks voor mij? Ik wou net omdraaien en weglopen toen de deur opeens open ging. De jongen keek me verbaasd aan: "Jij weer?" Ik knikte voorzichtig en zei stotterend: "Sss-orry- voor net. Hetwasnietdebedoeling." De jongen zei: "Geeft niet" Ik zei: "Sorry. Ik had gewoon het koud en ik heb geen deken gekregen. Daarom- " Hij onderbrak me zin: "En daarom dacht je ik ga lekker naar Mattias toe" Hij grijnst. Heet hij nou Mattias? Ik zei: "Ja toch. Typisch iets voor mij." Hij stak een hand uit en zei: "Mattias" Ik schudde zijn hand en zei: "Sil" Mattias zei:"Heel gezellig dit, maar we moeten avondeten." We liepen samen de eetzaal in.
Ik liep achter Mattias aan. Hij liep de eetzaal in en werd gegroet door veel anderen. Ik bleef een beetje in de opening staan toen ik een lege tafel zag. Ik liep langs het buffet waar er voor je werd opgeschept en ging richting de lege tafel met mijn hoofd naar beneden, net toen ik bij de tafel wilde gaan zitten kwam er een groepje meiden en jongens langs me heen en ging aan het tafeltje zitten. “Jij moet vast de nieuwe zijn, nou, dan kan ik je alvast vertellen, dat dít óns tafeltje is, dus niet die van jou.” zei een jongen hatelijk. Ik liep snel bij het tafeltje weg en zag dat Mattias al zat. Ik liep naar een plant in de hoek en ging er naast zitten met mijn koptelefoon op. Ik zette Happier van Olivia Rodrigo op repeat en bleef ernaar luisteren. Ik at mijn eten snel op en wachtte niet op het toetje, ik rende zowat de zaal uit op weg naar mijn kamer. Ik deed de deur achter me op slot en begon te huilen in mijn kussen. Het was te veel, gewoon weg teveel.
Ik lag net te huilen in mijn kussen...wat een dag en wat een veranderingen allemaal….hoe zou het gaan de komende dagen….ga ik hier kunnen wennen en vrienden kunnen maken en toen werd er op mijn deur geklopt. Ik zag er niet uit met mijn bloed doorlopen ogen. Zo kon ik toch niet open doen, tenzij misschien voor Mattias wel...dat was de enige die 'normaal;’ tegen mij had gedaan en iemand waarvan ik iig hoopte dat hij mij wel zou begrijpen.
Ik stak mijn hoofd snel even onder de kraan bij mijn wastafel en liep naar de deur, waar voor een tweede keer op werd geklopt.
Ik hoopte op Mattias…..
“Wacht even!” riep ik en ik droogde mijn haar af. Ik liep naar de deur en deed hem van het slot. Het was Kayla ergens voelde ik me blij, maar ook teleurgesteld, Mattias gaf dus niet om mij.
“Heyy, hoe gaat het?” vraagt Kayla.
Ik trek mijn schouders omhoog. “Ik weet het niet, het is niet wat ik dacht.” ik doe de deur verder open als teken dat ze binnen mag komen. Ze ploft direct op mijn bed neer.
“Ik weet het, het is wennen, het is moeilijk, ik heb dit ook doorgemaakt, en nu zit ik hier het langst van iedereen. Het zal vast zwaar zijn.” Ze keek me aan en ik zag nu dat ze een deken in haar handen had. Ze ving mijn blik op en glimlachte. “Ik hoorde van Mattias dat je me had gezocht voor een deken.” ze spreidde hem uit over mijn bed en ik glimlachte dankbaar.
“Sil, ik zag je net in de pauze zitten, je had je koptelefoon op en neuriede mee op de melodie, we hebben hier een muziek ruimte, als het je wat lijkt kan je daar misschien een keer heen, het staat op de kaart. Ook sorry dat ik niet bij je kwam zitten, ik voel me daar erg schuldig over. Het spijt me.” ze sloeg haar ogen neer, en ik zag tranen in haar ogen opwellen. “Maakt niet uit, ik hou van alleen zitten, bedankt voor de deken en de tip, ik zal kijken.” ik glimlachte en deed de deur open, maar Kayla had andere plannen. “Heb je misschien zin om buiten te voetballen met mij en Mattias?” vroeg ze en ik keek verbaasd op. “I-is goed.” antwoorde ik en liep met haar mee.
Terwijl ik meeloop met haar zei ze: "Wat is Mattias toch een leuke jongen hé?" Ik stamelde: "Hoe bedoel je?" Ze lacht en zei: "Gewoon" Ik vroeg voorzichtig: "Zijn jullie...eh.." Ze lacht: " Nee, maak je geen zorgen hoor haha" Ik zag Mattias staan om het veldje met een voetbal. Hij zwaaide en zei: "Yo Sil!" Ik zwaaide terug en ging naar hem toe met Kayla.
Terwijl we samen van mijn kamer naar Mattias onderweg waren dacht ik nog even terug aan allerlei dingen die zich net hadden afgespeeld, sinds Kayla vroeg of ik mee ging voetballen:
Ik had eerst even nagedacht of ik dat wel wilde en ik was moe van alles die dag, dus eigenlijk had ik geen zin, maar ik wilde ook niet teveel zelfmedelijden hebben en raapte alles bij elkaar en zei ‘ok’ en ik borg mijn koptelefoon netjes op...nou ja, dat netjes opbergen is bij mij dat ie dus niet op de grond ligt en ik er dus niet op trap….ik weet het, het is een begin en je moet ergens beginnen om je leven weer op de rit te krijgen….ik had nog een hoop te doen
Ik liep achter Kayla aan en dacht nog eens na over wat ze had gezegd net.
Het was misschien wel eerlijk wat ze zei over haar zelf en hoe lang ze hier al was, maar het maakte ook dat ik me gelijk begon af te vragen hoe lang ik hier zou moeten blijven en daar werd ik best verdrietig van.
Ik dacht ook nog na over wat ze nog meer had gezegd, over die deken. Had ze nou echt gezegd dat Mattias het aan haar had doorgegeven? En dat terwijl ik net nog boos was over dat Mattias niet voor mijn deur stond.
Trek ik toch te snel conclusies? Iets wat ik mijn hele leven al heb gedaan. Gaat dat mij in de weg zitten…. .allemaal vragen die door mijn hoofd gingen.
Ik zou Mattias op zijn minst het voordeel van de twijfel moeten geven, bedacht ik…
Hij kon wel eens een stille kracht zijn...iemand die je helpt, maar dan op een manier die onopvallend is, dus dat het lijkt dat het niet door hem komt.
Ik weet het niet. Ondertussen zijn we bijna bij het trapveldje en ik zie Mattias al zijn hand opsteken en hoor hem ‘Yo Sil ‘roepen
Ik twijfel of ik het nog over die deken moet hebben, maar hij had de bal al in mijn richting geschopt, dus ik nam de bal aan mijn voeten en liep in zijn richting met de bedoeling om hem uit te spelen door één van mijn schijnbewegingen te maken, maar dat liep niet helemaal volgens plan en ik bleef achter zijn voet haken en kwam ongelukkig neer. Het zat niet echt mee vandaag…
Ik ging door mijn enkel en ik viel op de grond waardoor ik met mijn handen op moest vangen, maar mijn duimen waren naar binnen gevouwen waardoor ik mijn knokkels open haalde aan het zand op het kunstgras. De tranen schoten me in mijn ogen, maar ik probeerde me in te houden, ik wilde niet janken voor Mattias. Geschrokken knielden Mattias en Kayla bij me neer. “Gaat het?” vroegen ze allebei tegelijk. Ik gromde boos “Ja, het gaat gewéldig helemaal super.” ik probeerde op te staan maar ik viel weer op de grond, dus probeerde ik te kruipen, maar mijn duimen konden niet goed buigen en ze bloedden helemaal, dus dat ging ook niet. Ik was een paar meter verder en Mattias liep samen met Kayla op me af. “Doe niet zo idioot gek, we zien toch dat je pijn hebt, laat me je helpen.” hij draaide me op mijn rug en deed zijn armen onder mijn benen door en ook onder mijn armen, hij tilde me op en droeg me naar binnen, naar de lift. Mattias was misschien een beetje slungelig, maar hij was zeker niet slap. Hij bracht me naar mijn kamer en legde me op mijn bed. Hij keek naar me. Ik staarde boos terug, ook al weet ik niet waar mijn woede vandaan kwam. Hij ging in de weer met een was handje en water en depte mijn duimen. “Au!” riep ik. Hij gaf me een blik die kon doden. “Weetje Sil, zoek het dan lekker zelf uit, jij bent degene die zichzelf belemmerd, ik probeer alleen maar te hélpen. Als je die hulp weigert, dan mag je het lekker zelf uit zoeken.” en met die woorden marcheerde hij de kamer uit. Kayla keek me teleurgesteld aan en schudde haar hoofd. “Je hebt hem gehoord.” en ze liep achter hem aan.
Nou daar lag ik dan…..helemaal alleen….dat heb je weer mooi voor elkaar, Sil….zei ik zachtjes tegen mijzelf.
Ik was kwaad, op mezelf, op iedereen, wat een piep stichting of gesticht...ik weet het niet... is het hier...ik gaf een trap tegen één van mijn koffers met mijn voet….ik kon er net bij...of eigenlijk net niet goed en daardoor viel ik uit bed….ook dat nog…...ik vond Kayla stom en Mattias een sukkel die denkt dat ie alles is en mij kan helpen met zijn mooie koppie en sterke spieren en ja, toen ik achterom keek naar mijn bed begreep ik ineens waarom ik zo ongemakkelijk had gelegen en pijn had in mijn rug…..die stomme Mattias had mij lekker bovenop mijn nieuwe koptelefoon neergelegd….en ik had 'm nog wel netjes opgeborgen…..en dat heeft niks geholpen…...ik had ineens zin om met dingen te gaan smijten...ik smeet die koffer die ik net omver geschopt had door de kamer, maar ja, omdat ik mijn duimen niet kon gebruiken had ik geen controle en vloog die koffer door de lucht en landde met een harde knal op het tafeltje dat naast mijn bed stond. De koffer sprong open en spullen vlogen in het rond…. een klokje vloog tegen het raam….oeps….glasgerinkel en mijn hele raam was aan stukken….
ik begon te huilen….waar was ik mee bezig… Ik zag het klokje dat ik jaren geleden van een vriend had gekregen op de grond liggen. Er zat een kras op en een klein deukje in. Ik vond het zonde, want ik had het al die tijd gekoesterd en er voor gezorgd en nu was ie beschadigd. Het klokje was al kapot toen ik het kreeg, maar hij gaf nog altijd 2 keer per dag de juiste tijd aan en dat deed mij denken aan die jongen waar ik het van gekregen had. Ik was verliefd op hem, nou ja, ik was toen nog jong en wist niet precies wat ik voelde. Nu denk ik dat ik verliefd op hem was. Ik ben hem uit het oog verloren, nou ja, ik heb hem van mij 'weg geduwd’ denk ik. Hij kwam te dicht bij en als iemand die ik leuk vind te dicht bij mij komt, ben ik bang hem te verliezen en 'duw ik ze van mij af’.
Heel gek, toch. Als je iemand leuk vind, dan wil je toch samen zijn en niet alleen blijven….
Kwam Mattias te dicht bij en reageerde ik daarom zo onaardig? Ik kende hem nog niet eens. Ben ik al zo geprogrammeerd dat ik leuke en lieve jongens bij voorbaat al niet in mijn buurt wil laten komen?
Ik keek naar alle andere spullen die verspreid door de kamer lagen. Daar lag die afwasborstel die mama kwijt dacht te zijn, maar die ik stiekem had verstopt in mijn kast, omdat Boet (mijn buurjongen) daar als laatste de afwas mee had gedaan, nadat hij en ik samen pannenkoeken hadden gebakken. Het was ook een aandenken aan een jongen die ik graag zie. De stuiterbal...van die jongen op de camping….ik had die stuiterbal gepikt van hem tijdens het spelen en ik had gezegd dat die weggesprongen was en ik 'm niet meer kon vinden.
Die pen zonder dop...ook van een leuke jongen, eentje die achter mij in de klas zat...ook gepikt...allemaal aandenkens….mooie herinneringen maar met een bijsmaakje.
Hadden mijn ouders gelijk om mij hier te brengen. Wat was er met mij aan de hand?
Daar werd aan de deur geklopt. Hard geklopt….zacht geklopt
Door mijn tranen en boosheid heen, moest ik van binnen lachen en dacht dat zal Sinterklaas wel zijn, maar het was 3 augustus, dus die kon het niet zijn….maar wie dan wel?
Ik bleef op de grond liggen mijn voet en duimen doen pijn en ik ben alles zat. Ik zucht. De deur wordt open gedaan en ik zie door mijn oogleden dat het Jozef is. Ik hou mijn ogen stijf dicht geknepen want ik wil niemand zien en de tranen mogen niet tevoorschijn komen. Toch glipt er een traan onder mijn ooglid, en dan doe ik ze toch maar open. Jozef kijkt bezorgd naar me en zegt om het wat luchtiger te maken. “Lijkt me niet heel lekker liggen daar op de grond.” ik geef hem een waterig glimlachje. “Ik lig prima, ik was het tapijt net even aan het uittesten.” Jozef schiet in de lach. “Kom Jochie, ik ga jou terug op het bed leggen, en dan ga ik even voor je kijken naar je duimen en enkel.” Jozef liep naar me toe en tilde me op. Hij legt me naast de koptelefoon en die legt hij op mijn nachtkastje. Hij onderzocht mijn enkel en vroeg me dingen. Het deed pijn, maar ja, het was gewoon slechte karma. Ook depte hij mijn duimen van het bloed en viezigheid, ik beet op mijn tong om het niet uit te schreeuwen, en ik kon ze niet meer bewegen. “Je duimen zien er niet goed uit, dus ik zal kijken of ik je vandaag nog naar het ziekenhuis kan brengen, misschien is het gebroken, en de wonden zijn best diep, dus dat gaan we doen. Ik haal even wat ijs voor je enkel en dan ga ik even een afspraak maken bij het ziekenhuis om even foto's te laten maken van je duim.
Jozef draaide zich om en verliet mijn kamer. Ik denk om ijs te halen en ik riep hem nog na 'doe maar Malaga voor mij', maar kennelijk hoorde hij het niet of toch wel...hij keek halverwege de gang nog om en zei 'gelukkig heb je nog humor….ik zal kijken wat ik voor je kan doen’ en hij liep verder. Jozef was niet zo'n verkeerde, dacht ik en ik moet er toch het beste van proberen te maken.
Even later hoorde ik zijn voetstappen weer naderen en ja, daar zag ik hem al komen. In zijn ene hand ijs voor mijn enkel en in zijn andere hand….kon ik nog niet goed zien wat ie daar had. Het leek iig niet op Malaga ijs, maar dat zou ook al te mooi zijn geweest.
Vlak voordat hij binnen kwam deed hij zijn beide handen achter zijn rug en vroeg aan mij 'welke hand eerst’. Volwassenen denken dat ze kinderen makkelijk voor de gek kunnen houden, dus ik gunde hem zijn pleziertje en deed net alsof ik nog van niks wist. Ik had natuurlijk al gezien dat hij ijs voor mijn enkel in zijn rechterhand, voor mij links had, maar ja, ik weet natuurlijk niet of ie ze niet nog omgewisseld had…..ik dacht na….en gokte erop dat hij gewisseld had (zoals bijna iedereen doet, dus ik zei ‘jouw linkerhand’...met de gedachte dat daar het ijs voor mijn enkel in zou zitten. Mijn enkel deed pijn en daar wilde ik zo snel als mogelijk wat aan gedaan hebben.
Hij liet zien wat hij in zijn linkerhand had en ik had goed gegokt, nou ja, eigenlijk was het nauwelijks een gok...ik weet hoe mensen doen. Hij verstopte toen eventjes datgene wat ie in zijn andere hand had onder een handdoek om zijn handen vrij te hebben om het ijs behoedzaam op mijn enkel te leggen, met een doekje ertussen. Dat zou vast helpen tegen de zwelling. Ik zuchtte even en toen vroeg hij of ik ook wilde weten wat ie in zijn andere hand had.
Ik speelde het spelletje mee, want de kans dat hij toch iets van een ijsje voor mij had meegenomen schatte ik in op 99,9% (mensen houden mij niet zo gemakkelijk voor de gek, niet zo gemakkelijk als ze denken).
Ik had ook al gezien dat hij zijn rechterhand had afgeveegd (omdat die een beetje nat was) en ik had ook al gemerkt dat zijn rechter hand koud aanvoelde bij een eerste aanraking van mijn enkel. Dat kon niet komen door het ijs voor mijn enkel, want dat zat toen nog in een extra (doorzichtige) plastic zak met handvat . Hij had die er pas daarna uitgehaald. Hij moest dus iets kouds direct in zijn hand hebben gehad, zoiets als een ijsje….dat koud aanvoelt en door condens daarvan was zijn hand een beetje nat geworden.
Ik zei ‘ik denk niet dat het Malaga is’ en ik zag aan zijn gezicht al dat ik goed zat en vervolgde mijn zin met ‘het is wel iets kouds’ en zijn glimlach werd breder. Nog meer reden om aan te nemen dat ik goed zat…..
Hij zei ‘ok, maar wat is het dan precies, want dit kan iedereen raden. Hij dacht dat hij mij had, maar dan ken je mij nog niet.
Ik zei ‘ik denk dat je gelijk al dacht dat jullie hier geen Malaga ijs hebben, maar het niet 100% zeker wist. Je hebt je best gedaan en gekeken of jullie het hadden en toen je er achter kwam dat jullie het niet hebben, heb je een alternatief gezocht en ook gevonden en dat heb je meegenomen.
Jozef lachte en zei ‘ik ga nog niks zeggen’, maar hij dan misschien met woorden nog niet echt iets gezegd, zijn lichaamstaal zei alles. ‘Noem maar precies op wat ik hier heb’ zei hij.
Ik zei ‘ok, geef mij dat perenijsje dan maar’. Zijn mond viel open en hij stotterde 'h h hoe hoe weet jij dat nou?’
Ik zeg 'voor mij een weet, voor jou een vraag'. Ik had hem natuurlijk niet gezegd dat ik in een flits had gezien dat het iets langwerpigs was in een gladde, groenige verpakking en dat ik bij het eten, toen ik wegging voordat het dessert werd geserveerd, gezien had dat iemand in de keuken met rode en groene dozen, die ik herkende als aardbeien en peren ijsjes van de Lidl zag lopen. Eén en één is twee, dus laat dat voor hem maar een raadsel zijn, voor mij was het een weet. Het was nauwelijks een gok, dus ik durfde het wel gewoon te zeggen. Ik had het hoogstens fout kunnen hebben en dan was er ook niks aan de hand geweest. Soms moet je hoog spel spelen.
Jozef zei dat hij nu even met de huisartsenpost / de spoedeisende hulp zou gaan bellen om iets af te spreken voor nader onderzoek en foto's. Hij had ondertussen mijn perenijsje voor me uitgepakt en hij vroeg hoe het nu ging.
Ik glimlachte en stak mijn 2 gehavende duimen omhoog en hij begon te bulderen van het lachen en zei 'jij bent me er ook eentje. Ik kom zo snel mogelijk terug met nieuws.
Ik genoot van mijn ijsje en ik had het amper op of daar was Jozef weer. Hij had een afspraak gemaakt in het ziekenhuis en we konden er zo naartoe. Iemand anders zou met mij meegaan, want Jozef kon niet zomaar weg.
Hij zei ‘als jij voor die controle weg bent, zal ik dan jouw kamer even een beetje opruimen en het kapotte raam even afplakken. Dan is alles weer netjes als je terug bent. Hij had het erover dat ie dan die kapotte en beschadigde spullen gelijk wel even weg zou gooien, maar ik zei gelijk 'nee, dat mag niet. Niet die spullen weg gooien. Die spullen zijn mijn leven. Herinneringen aan mensen die ik of niet meer zie of de er niet meer zijn. Die pen zonder dopje, die schrijft vast niet meer, maar het is een mooie herinneringen aan een jongen uit mijn klas en zo hebben alle spullen voor mij betekenis. Het zijn niet zomaar dingen…. Hij beloofde mij dat hij niks zou weggooien en dat hij alles dan in mijn koffer zou doen.
Even later kwam er een vrouw (ik had haar naam niet goed verstaan, omdat ze tegelijkertijd nieste) mij ophalen om naar het ziekenhuis te gaan. Ze had een rolstoel meegenomen, hielp mij erin en we gingen op pad… Ik had geen goed gevoel bij haar, ook al had ik daar niet echt een goede reden voor.
Zij deed me dat denken aan één of andere horrorfilm, waarin een meisje op die manier ontvoerd werd...maar ik dacht...je hebt teveel fantasie….
Al gauw zijn we in het ziekenhuis, en de foto's zijn heel snel gemaakt, en er is niks gebroken, alleen mijn linkerduim en enkel zijn zwaar gekneusd. Ik kreeg wat pijnstillers mee en krukken om te oefenen met lopen als het weer beter gaat.
Nu zit ik weer hier, achter de laptop, kijken of ik de woorden kan vinden die mijn wereld, mijn verhaal beschrijven. Ik ben bang dat dit stuk van mijn leven weer een leugen is, een verhaal vol mislukkingen of dingen die niet waargemaakt kunnen worden. Boeken staan volgeschreven met romances, maar ik snap het niet, want he tis niet echt. Het echte leven is zwaar en hard, en uiteindelijk wordt je gedumpt bij een plek als dit waar je misschien wel je hele leven moet blijven puur en alleen omdat je ouders je niet willen? Ik weet niet wat ik kan doen om mezelf te verdedigen tegen de wereld terwijl ik vastgeketend zit aan dit vervloekte bed. Mijn wereld bestaat uit domme spullen, waar ik te veel waarde aan hecht. Ik kan nooit iets weggooien, en daarmee leef ik in het verleden, in plaats van in het heden. Ik wil alles kapot maken, want slechter kan het toch niet worden.
Ik sla mijn laptop dicht en pak mijn krukken, ik probeer naar de lift te komen, het lukt, en in de lift laat ik me op de grond zakken. De tranen lopen over mijn wangen, vervloek mijn leven. Als de lift opent probeer ik weer overeind te komen, maar het lukt niet, dus blijf ik daar zitten met mijn hoofd tegen de wand. De deuren gaan dicht, en de lichten gaan uit. Ik sluit mijn ogen. Dan opent de lift zich opeens, en ja hoor, natúúrlijk kon het weer niemand anders zijn dan Mattias. Hij staart me met open mond aan. “Rot op.” zeg ik maar hij komt de lift in, hij pakt mijn arm vast: “Kom op Sil, sta op, je kan hier niet voor altijd blijven zitten.” hij drukt op het knopje naar boven. En daar beweegt de lift. Mattias helpt me omhoog, en ik hang maar slapjes in zijn armen. Eenmaal in mijn bed pakt hij een stoel. “Nou, zeg op, wat zit je dwars? Ik ben het zat om niet te weten waarom je zo reageert.” Mattias kijkt me streng aan.
Ik voel me niet goed. Het voelt alsof ik twee personen ben. Het ene moment denk ik dit en het andere weer dat. Ik wil vooruit, maar wil ook geen overhaaste beslissingen nemen. Geen dingen doen die ik niet terug kan draaien.
Ik wil niet in het verleden leven, maar in het heden. Tegelijkertijd wil ik mijn verleden niet zomaar ontkennen door al mijn spullen weg te gooien. Ik ga mijn dierbare spullen uit het zicht bewaren en mij proberen bezig te houden met het heden.
Zachtjes herhaalt Mattias zijn woorden ‘Nou, zeg op wat zit je dwars. Ik ben het zat om niet te weten waarom je zo reageert.’
Ik weet het wel, maar ik durf het hem niet te zeggen, maar ik moet. Ik wil het hem zeggen, maar er komt gewoon geen geluid uit mijn mond.
Mattias kijkt me aan en zegt ‘het is nu geen tijd voor grapjes. Je bent hier niet in een playback show. Ik ben serieus. Ik wil je helpen, maar als jij niks zegt dan weet ik het ook niet meer’. Hij loopt naar de wastafel, draait de kraan open en vult een glas met koud water en geeft het aan mij. ‘Hier, drink iets, misschien voel je je er beter door’.
Ongeduldig loopt Mattias heen en weer in mijn kamer. Ik word er een beetje nerveus van. Ik neem een slok en voel het water langzaam vanuit mijn mond mijn slokdarm in glijden. Ik slik een paar keer en probeer of mijn stem het weer doet.
Het ziet er vast heel raar uit, als een vis op het droge die naar adem hapt, maar nog steeds geen geluid. Ik kijk hem hulpeloos aan, maar hij denkt dat ik het fake, maar ik kan het hem niet vertellen.
Als jij geen zin hebt om te praten zeg dat dan op z’n minst. Dan weet ik dat, maar in zulke spelletjes heb ik geen zin. Ik probeer je al een hele dag te helpen en jij zit me voor de gek te houden.
Ik gebaar dat ik iets op wil schrijven en ik wijs naar de hoek van mijn kamer. Mattias loopt er met een zoekende blik naartoe en vraagt of er ergens papier en een pen ligt. Ik knik en gebaar dat het in een doos ligt, maar ik weet niet hoe ik het goed moet uitbeelden, dus Mattias trekt zijn schouders op en trekt willekeurig wat dozen open en kijkt in kasten en uiteindelijk vind hij dan toch papier en een potlood …. zonder punt.
Ik probeer duidelijk te maken dat er daar ergens ook een puntenslijper moet liggen. Even later kan ie dan toch beginnen met het potlood te slijpen.
Ik neem nog een slok water en probeer of mijn stem het weer doet. Hij is nog aan het slijpen, terwijl ik met moeite zeg ‘ik vind je leuk’, maar hij hoort me niet goed en vraagt wat zeg je ‘heb je jeuk?’. Ik knik maar, want voor een tweede keer zeggen dat ik hem leuk vind lukt me nu echt niet.
Hij vraagt ‘waar heb je jeuk’. Ik maak één of ander vaag gebaar naar achteren en Mattias vraagt ‘komt het door een mug? Ik ben van de week ook al eens geprikt. Laat me kijken.’
‘Waar dan, ik zie niks of zit het onder je t-shirt…op je rug of wat’. De aanrakingen voelen fijn, die had ik al even gemist. Mattias vraagt of ie mijn t-shirt uit mag trekken om te kijken naar mijn rug en ik knik.
Ik hoor hem zeggen ‘oei Sil, hoe lang heb je dat t-shirt al aan jongen, want sorry dat ik het zeg, maar echt fris ruik je niet’. Ik steek één vinger op en hij kijkt mij vragend aan ‘één dag, sorry hoor maar dat geloof ik niet’. Ik durf het bijna niet te vertellen en schud met mijn hoofd en mijn vinger zo van ‘nee’ en steek weer die ene vinger op en maak één of ander gebaar waarmee ik langer bedoel. Hij vraagt ’je bedoelt toch niet 1 week hè Sil. Serieus…. En de rest van je kleren ….?’. Ik knik en Mattias zegt, dan denk ik dat het misschien wel een goed idee is om even te gaan douchen en je lekker op te frissen.
Ik steek mijn 2 duimen op en Mattias zegt ‘oh ja, je kan jezelf niet wassen natuurlijk en dat verband om jouw duimen mag ook niet nat worden. Zal ik Jozef vragen of iemand jou even kan wassen. Ik schud gelijk met mijn hoofd van ‘nee’. Hij vraagt ‘Kayla dan?’ en weer schud ik met mijn hoofd. ‘Wie dan?’ Ik wijs naar hem en eerst kijkt hij nog om zich heen of er niet nog iemand anders in de kamer is, maar wij waren er maar samen’
Hij zucht en zegt ‘ok, dan stop ik jou wel onder de douche en ga ik gelijk zelf ook, maar hoe doen we dat met wassen dan? Ik kan je wel afsproeien’. Ik maak zo’n ‘poetsende’ beweging met mijn hand. Mattias begint te lachen en zegt ‘ja daag, dat ga ik niet doen.’
Ik gebaar zo alsof ik iets over mijn hand doe en Mattias zegt ‘nou voor deze keer zal ik het wel doen met een washandje, maar zodra je het zelf weer kan, dan ga je het lekker maar weer zelf doen’.
Ik ben blij dat hij het wil doen, want ik word niet graag aangeraakt door vreemden. Eigenlijk ken ik hem ook nog niet echt goed, maar op één of andere manier voel ik me wel op mijn gemak bij hem.
Mattias haalt een rolstoel, hijst mij er in en loopt met mij naar de douche. Daar kleedt hij mij helemaal uit en zet mij neer op een plastic stoeltje dat hij buiten van het terras had gehaald. Dan zet hij de douche aan en het voelt heerlijk.
Ondertussen kleed hij zichzelf helemaal uit en hij vouwt zijn kleren netjes op. Hij is heel anders dan dat ik ben. Ik ben nogal rommelig, maar hij zeker niet.
Het valt me op dat hij een groot litteken op zijn rug heeft, maar ik durf hem er niet naar te vragen en praten lukt sws nog niet. Hij komt voor mij staan, terwijl ik op die stoel zit en begint mijn haar te wassen. Echt schuimen doet het de eerste keer nog niet. Ik zie hem denken, maar ik heb geen idee wat hij denkt.
Hij spoelt mijn haren uit en pakt voor de tweede keer shampoo en nu schuimt het wel. Hij draait de douchekop wat opzij, zodat de shampoo nog even wat langer in kan trekken en begint mij met doucheschuim in te zepen. Hoofd, armen, benen, borst, buik en rug gaan zonder problemen. Dan zegt ie dat ik op moet staan, omdat het zittend verder niet gaat.
Ik leg een arm rond zijn nek/op zijn schouder om recht te blijven staan en dan houd hij even op en kijkt me aan met een vragende blik en draait wat met zijn hand, alsof ie niet wist hoe ie verder moest gaan.
Ik gebaar zo van ‘doe maar wat’ en hij gaat verder. Ik ben nog niet eerder door een jongen van mijn leeftijd gewassen, maar hij doet het goed. Na het inzepen sproeit ie mij helemaal af en mag ik weer gaan zitten.
Hij wil nu eerst zichzelf wassen en daarna mij als eerste afdrogen. Ik wacht geduldig en kijk naar hem. Hij is mooi en mijn gedachten dwalen af. Dan draait hij de kraan dicht en pakt een grote handdoek en droogt mij af. Dit keer gaat ie voortvarend te werk en in no time ben ik helemaal afgedroogd. Hij legt een droge handdoek in de rolstoel en helpt mij erin. Dan droogt ie zichzelf af en vraagt waar ik schone kleren heb, want hij was zopas vergeten die gelijk mee te nemen.
Ik haal mijn schouders op en hij zegt ‘je gaat me toch niet vertellen dat je in al die koffers geen schone kleren hebt hè’. Ik schud met mijn hoofd. ‘Oh lekker en wat was je van plan dan aan te doen’. Ik kijk hem aan en wijs naar hem.
Hij zucht en zegt ‘oké, oké, ik haal wel wat kleren van mij voor jou, want zo kunnen we niet over de gang’. Hij kleed zichzelf aan en zegt dat ie strakjes gelijk mijn was zou aanzetten, zodat ik weer schone kleren van mezelf zou hebben.
Hij loopt even naar zijn kamer en ik krijg een blauwe boxer van Fila en dito t-shirt van hem aan en een donkere blauwe Adidas joggingbroek.
Hij doet snel zijn haar goed en ik kijk hem vragend aan en hij zegt ‘oh, moet ik jouw haar ook even doen?’. Ik knik, hij komt voor mij zitten op zijn knieën. Onze hoofden zijn op gelijke hoogte. Hij prutst met wat crème in mijn haar, kijkt nog eens links en nog eens rechts, friemelt nog wat aan mijn haar en houd zijn hoofd wat opzij zodat ik in de spiegel kan kijken en vraagt ondertussen ‘wat vind je ervan’ en ik geef hem een kus op zijn wang.
Het was spontaan. Ik had er niet echt bij nagedacht, maar tegelijk sloeg de paniek een beetje toe. Wat heb ik gedaan en wat zal hij wel denken.
We kijken elkaar met grote ogen aan. Ik zit weer in de rolstoel, en ik rol mij snel uit de badkamer. Ik ga naar de gang, naar de lift. Ik druk op het knopje naar beneden, en ik zie dat Mattias te laat is om de lift te redden hij rent de trap af, en als ik beneden ben rij ik naar de in- uitgang en ga naar buiten, en een paar seconden later rent Mattias naar buiten. Ik probeer weg te rijden, maar hij gaat voor me staan. “Je had geen jeuk hé?” vroeg hij. Ik schudde mijn hoofd en keek naar beneden naar mijn friemelende handen. Hij keek me aan. “Vind je me leuk?” ik haalde mijn schouders op en knikte daarna. Ik draaide mijn rolstoel om zodat ik weg kon, maar Mattias reageerde snel en pakte de handvatten vast en zette hem op de rem. Ik probeerde op te staan en terug te lopen, maar dat lukte niet goed waar door ik viel, maar ik werd opgevangen door Mattias. “Stop, Sil.” ik probeerde te praten. En mompelde: “Ik weet het ook niet.” en Mattias' ogen werden groot en hij zei: “Wil je me nooit meer zien? Jij bent echt ongelooflijk, sorry, maar nu ben je me kwijt.” Mattias rende weg, en ik zag dat hij tranen wegveegde. Wat was er nou gebeurt? Had hij me weer verkeerd verstaan? Ik ging naar binnen. Dit was dus voorbij. Toen ik terug in mijn kamer was, pakte ik de afwasborstel, het pennen dopje en de stuiterbal gooideik uit het raam, ik wilde nooit meer iets met liefde te maken hebben, het geeft alleen maar gezeik. Ik ging me nu focussen op leren lopen met krukken.
Een paar weken later.
Ik kan weer beter lopen, ik heb geen rolstoel meer nodig, en ik kan steeds beter zonder krukken lopen,maar mijn voet is nog steeds zwak. Mijn duimen zijn inmiddels helemaal genezen, er zitten wel littekens op mijn duimen, een in de vorm van een soort mislukt hartje, dus ik vind het niet erg. Ik heb Mattias niet meer gesproken, al zag ik hem wel op een afstandje kijken toen ik op het voetbalveld aan het oefenen was met lopen. Kayla die spreek ik heel beperkt, en mijn ouders zijn laatst al mijn kleren en nodige spullen wezen brengen die ik was vergeten. Ik was aan het oefenen met rennen, en ik keek naar buiten en zag Mattias met een paar gozers voetballen, ik ging naar ze toe en vroeg: “mag ik meedoen?” Mattias zei niets, hij keek alleen maar naar me, toen een paar jongens begonnen te lachen: “Jij? Denk je nou echt dat je met ons mee mag voetballen? Nou, ik dacht het even niet gore Homo!” een jongen spuugde de woorden uit, en ik keek ongelovig naar Mattias. Ik draaide me om en rende weg, maar ik ging door mijn enkel, en ik viel, iedereen lachte me uit. Ik stond snel op en rende door de pijn heen, naar mijn kamer, waar ik me opsloot in mijn badkamer. Ik zette de douche aan op koud, en ging er met kleren en al onderstaan. Ik raakte doorweekt ik huilde. Dat verdien je dus als je een gore homo bent, en dat terwijl ik BI ben. Ik zat al een paar uur mezelf te doorweken met ijskoud water, en ik klappertandde. Ik hoorde iemand op de deur kloppen, en ik riep: “I-ik zit t-te dou-douchen!” er klonk gerommel aan de deur, en ik hoorde Jozef zeggen dat de deur open was en dat hij Mattias binnen ging laten.
Ik verstopte me achter het muurtje en ik hoorde Mattias op het bankje zitten aan de andere kant van het muurtje. “Sorry, ik had het niet door moeten vertellen, dat was gemeen van me.” zei Mattias. Ik trok mijn wenkbrauwen op: “Goh, dat wist ik nog niet.” zei ik sarcastisch. “Oké, die had ik verdiend. Hoe gaat het?” vroeg hij. “Helemaal geweldig. Ik voel me echt zo fijn, ik heb het tivuskoud, maar verder voel ik me echt alsof ik vlieg.” ik hoorde Mattias zuchten en hij zei: “Ik ga me nu uitkleden, en dan kom ik erbij.” ik hoorde hem rommelen en hij verscheen voor me. Zijn gezicht was afschuwelijk, hij had een blauw oog, een bloedende lip en een bloedneus. Zijn hele gezichtwas opgezwollen en open gehaald, ik zag ook dat ik zijn knokkels had opengehaald. “Mattias...” hij was helemaal naakt, en hij stapte erbij, en stapte gelijk weg. “Sil! Wat is dit! Probeer je jezelf te bevriezen ofzo?!” hij draaide direct de kraan warmer, en dat was een stuk lekkerder. Mijn kleren waren zwaar en ik trok ze uit. Behalve mijn boxer. “Wat heb je gedaan?” vroeg ik aan Mattias. Hij keek naar beneden. “Ik heb gevochten.” zei hij. En trots zij hij: “Die jongen is er veel erger aan toe hoor, ik geloof dat ik zijn arm gebroken heb.” ik zuchtte, “als je er niet al zo uit zag had ik je een klap gegeven.”
Mattias lacht zwakjes. "Oké." zegt hij "Hoe voel je je echt? Want dit ziet er niet helemaal geweldig uit." Ik zucht. "Kut." Zeg ik. Het is het enige word dat ik kon zeggen. Het was de waarheid. Alles is gewoon kut. "Nou niet echt nu dat je er bent." zeg ik uiteindelijk. "Fijn om te horen." zegt Mattias. Hij ziet er opgelucht uit. "Ik voel me rot." Zegt hij. "Waarom?" Zeg ik vragend. "Ik had eerder uit mezelf moeten komen. Ik had gewoon met je moeten praten." "Ik heb dat ook niet gedaan, hoor." Zeg ik "En ik had ook niet moeten proberen weg te rennen. Dat was dom van me." Het is nu still. Mattias ademt diep in ook weer diep uit. "Ik wil het daar nog wel over hebben." zegt hij op rustige toon. Zijn gezichtsuitdrukkingen ziet er puzzelend uit. Alsof hij de goede worden zit te zoeken. "Ik vond het niet per se erg dat je me kuste." Mattias stopt eventjes en denkt na "maar ik had het gewoon niet verwacht." Gedachtes vlogen door mijn hoofd heen. Gaat hij me vertellen dat hij van me houdt en dat we meteen moeten trouwen of wil hij me nooit meer zien? "Ik vind je ook leuk maar het is gewoon..." Hij stopt. Waarom stopt hij? Hij haat me. Dat is het en hij durft het gewoon niet te zeggen! Ik sta spontaan op. "Als je me nu wilt afkraken mag je weg gaan want ik kan dat nu even niet aan." Ik voel tranen prikken in mijn ogen. Ik probeer naar Mattias te kijken maar ik zie helemaal wazig. Ik voel dat hij me bij m'n arm naar beneden trekt. "Wat is dit nou weer? Natuurlijk ga ik je niet afkraken. Ik ga echt niet weg nu." Ik ga weer zitten. Ik voel me zo dom. Echt zo erg dom. Ik veeg de tranen weg. Het is een beetje nutteloos want we zitten onder een douche maar toch. Mattias zucht. Ik voel me nogsteeds mega dom. Waarom moet ik dit nou weer meemaken? "Ik heb nog nooit in een relatie gezeten. Maar ik wil het wel proberen." Zegt Mattias. "Dus je vindt me ook leuk?" Vraag ik. "Ja, ik vind je erg leuk." Ik voel mijn hart bonken. Gebeurt dit echt? Misschien wil ik de liefde toch weer een kans geven. Mattias kan mij toch geen pijn doen? Niet na al dit.
Ik zucht van opluchting, maar toch kriebelt er iets van binnen, zal ik dit wel doen? Gaat het niet alleen zorgen voor drama? Ik bijt op mijn lip. ‘Dus je wilt echt een relatie met me?’ vraag ik. Hij knikt onzeker. Ik wordt ongemakkelijk, ik krab aan mijn achterhoofd. Zal ik dit wel doen? Heb ik hier wel de tijd voor? Ik wil hem geen pijn doen, maar ik wil niet aan iemand vast zitten. Dan schud ik mijn hoofd: ‘Sorry Mattias, het was een opvlieging, dit had niet moeten gebeuren, ik dacht niet na en het was een vergissing. Het spijt me.” ik stapte onder de douche vandaan, pakte mijn handdoek en liep uit de badkamer. Shit, wat had ik gedaan?! Nu was het te laat. Het duurde even voordat Mattias onder de douche vandaan kwam, en ik zag de pijn en het verdriet in zijn ogen. Ik wilde wat zeggen, maar Mattias liep de kamer al uit.
Ik ben benieuwd naar hoe dit verder loopt, ik dacht ik geef er gelijk een draai aan.
-OnlyMe
Hoi @Roxx.ie en iedereen die mee leest,
hartstikke prima en leuk geschreven. Iedereen mag meedoen en zolang het een beetje een logisch verhaal blijft en de hoofdpersonen niet allemaal dood gaan kunnen we nog vooruit
Ik ben benieuwd hoe het verder gaat en wie het schrijft…….
Zelf ben ik nu uit eten en het duurt nog wel een paar uur voordat ik weer thuis, nou ja, in het vakantiehuis ben, dus misschien is er dan al een vervolg…..spannend…
Veel plezier en @Monkeyboy69 en ook anderen, jullie hoeven ook niet gelijk een heel stuk te schrijven als jullie dat nog teveel vinden, maar je kunt ook in een paar regels de situatie van de hoofdpersonen veranderen…. door een gebeurtenis of een andere plek…..kijk maar ….. en dan is het aan de volgende om er verder een mooi verhaal van te maken.
Nou ja, kijk maar. Het komt vast goed. Tot snel, want ik ga niet zomaar weg hier.
Gr. MickeyMouse
@MickeyMouse